14ZW3MMZCW

Medewerker Maatschappelijke zorg Niveau 3 - Serie 2014 14ZW3MMZCW

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3

Competentiewijzer

Competentiewijzer (2014-mz3-mmz-cw)

Opleiding: Niveau Fase

Medewerker maatschappelijke zorg 3 1, 2 en 3

Artikelnummer 14ZW3MMZCW

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn I. Rabelink

Ontwikkelteam Maatschappelijke Zorg A. Mulder (ontwikkelteamleider) R. Postuma

Eindredactie A. Brink M. Brok

Ontwerp/DTP H. Aalbersberg R. Bokma appeltje-n grafische ontwerpen

© 2014 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Verantwoording Stichting Consortium Beroepsonderwijs heeft van alle haar bekende rechthebbenden op de in deze publicatie opgenomen teksten en afbeeldingen toestemming gekregen om deze te gebruiken.

www.consortiumbo.nl

Medewerker maatschappelijke zorg

Inleiding Deze competentiewijzer is afgeleid van het kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg, opleiding Medewerker maatschappelijke zorg niveau 3 2011-2012-2013 en 2014. De competentiewijzer 2014 bevat alle competenties, componenten en werkprocessen die in het totale opleidingstraject gedurende de drie fasen voorkomen. Het uitgangspunt is de competentie. Vervolgens is ieder werkproces, waarin de betreffende competentie voorkomt, benoemd met vermelding van de hierbij behorende componenten en het eindgedrag (de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier). Tevens staat bij ieder werkproces vermeld in welke onderdelen (beroepsprestatie en voortgangsgesprek) deze competentie met componenten voorkomt, met vermelding van de fase. Bij iedere competentie is een opsomming gegeven van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. Dit is geen uitputtende lijst, maar dekt wel de werkprocessen, de bijbehorende competenties en componenten. De competentiewijzer is bedoeld voor studenten en opleiders. De verwachtingen en eisen van het beroep en de opleiding worden door de competentiewijzer goed in beeld gebracht. Als student kun je voor jezelf vaststellen wat je sterke en minder sterke kanten zijn binnen de verschillende competenties en werkprocessen. De competentiewijzer is een handig hulpmiddel bij het formuleren van je leerdoelen in het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP). De lijst kan naar eigen inzicht aangevuld worden.

Opleiders kunnen de competentiewijzer gebruiken bij de ondersteuning van studenten in hun studieloopbaan.

Ontwikkelteam Maatschappelijke Zorg A. Mulder (ontwikkelteamleider) R. Postuma

3

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Inhoud

Pagina

Competentie C: Begeleiden

5

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

7

Competentie E: Samenwerken en overleggen

8

Competentie F: Ethisch en integer handelen

9

Competentie J: Formuleren en rapporteren

10

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

11

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

12

Competentie M: Analyseren

13

Competentie N: Onderzoeken

14

Competentie Q: Plannen en organiseren

15

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

16

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

17

Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen

18

4

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie C: Begeleiden

Werkprocessen:

2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag:

Je stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken. Je creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen op het gebied van persoonlijke verzorging.

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3, Voortgangsgesprek fase 2) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenen met gedrag wat voor hem wenselijk is. Je motiveert de cliënt om uitdagingen aan te gaan, gericht op zijn ontwikkeling binnen wonen en huishouden. Je motiveert de cliënt zijn eigen waarden en normen te behouden binnen wonen en huishouden. 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert activiteiten waarin de cliënt kan oefenen met gedrag wat voor hem wenselijk is. Je stimuleert de ontwikkeling van de cliënt door middel van gesprekstechnieken. Je zet begeleidingsmethodieken in om de cliënten in zijn ontwikkeling te stimuleren. 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je schept kansen en mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen. Je motiveert de cliënt om zijn doel te bereiken. Je stimuleert de cliënt om uitdagingen aan te gaan. Je geeft feedback op het gedrag van cliënten wat zij in het contact met elkaar hebben.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de doelgroep • • de ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënten • • diverse gesprekstechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren en spreken op niveau 2F • • het plan van aanpak van de cliënten • • begeleidingsmethodieken • • het activiteitenaanbod • • stimulerende activiteiten • • de regels van feedback • • gedragsregels binnen de doelgroep, het team en de organisatie

• • begeleidingsmethodieken toepassen • • je gedrag aanpassen aan de doelgroep • • je gesprekstechnieken aanpassen aan de doelgroep • • verschillende vaardigheden inzetten op het gebied van gedragsbeïnvloeding • • een professionele relatie met de cliënt(en) opbouwen, onderhouden en afbouwen • • spreken en luisteren op niveau 2F • • observeren en signaleren • • groepsprocessen sturen en hanteren • • op een adequate manier omgaan met feedback, geven en ontvangen • • begeleiding bieden bij de persoonlijke hygiëne • • begeleiding bieden bij huishoudelijke taken • • adviseren • • motiveren

• • gemotiveerd • • inlevend • • betrokken • • respectvol • • communicatief • • empathisch • • echt • • motiverend • • reflectief • • eerlijk • • enthousiast

• • ...................

• • waarden en normen binnen de doelgroep, het team en de organisatie • • theorie met betrekking tot groepsdynamica

5

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie C: Begeleiden (vervolg)

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende spel en gebruiksmaterialen • • de wensen ten aanzien van hygiëne, persoonlijke verzorging, wonen en huishouden • • de regels en protocollen voor de persoonlijke verzorging • • til- en verplaatsingstechnieken • • budgetteringsmethoden • • rekenen en wiskunde op niveau 2F

• • begeleiding bieden bij het budgetteren • • berekeningen uitvoeren op niveau 2F

• • .......................................................

• • ...............................................

6

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie D: Aandacht en begrip tonen

Werkprocessen:

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt (BP 1.1, BP 2.3, BP 3.2) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag:

Je toont belangstelling voor de cliënt en zijn naasten. Je toon betrokkenheid bij de cliënt en zijn naasten. Je luistert actief en vraag door bij de cliënt en zijn naasten.

2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4, Voortgangsgesprek fase 2) Componenten: inleven in andermans gevoelens, begrip hebben voor de standpunten en houding van anderen Eindgedrag: Je toont begrip voor de mening van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne. Je toont begrip voor de gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne.

2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1) Componenten: inleven in andermans gevoelens, anderen steunen Eindgedrag: Je hebt inzicht in de gevoelens van de cliënt. Je kunt de cliënt begeleiden tijdens moeilijke of lastige periodes in zijn leven.

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag: Je vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, gevoelens en ideeën over de geboden begeleiding en zorg. Je luistert aandachtig naar wat de cliënt aangeeft.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • methoden van gegevens verzamelen • • het methodisch proces van gegevens verzamelen en verwerken • • methodieken voor evalueren • • verschillende gesprekstechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, gesprekken voeren en spreken op niveau 2F • • de specifieke kenmerken van een functionele vertrouwensrelatie • • de doelgroep • • de fasen van de sociale ontwikkeling • • de regels van feedback • • de uitgangspunten van kwaliteitszorg

• • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • doorvragen • • omgaan met intieme vraagstukken • • een vertrouwensband aangaan en onderhouden • • omgaan met de gevoelens van de cliënt • • motiveren • • signaleren • • gegevens verzamelen op methodische wijze • • evaluatietechnieken toepassen

• • zorgvuldig • • methodisch • • empatisch • • geduldig • • echt • • betrokken • • sociaal • • klantvriendelijk • • reflectief • • communicatief • • open • • vertrouwelijk

• • .......................................................

• • ...................

• • ...............................................

7

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie E: Samenwerken en overleggen

Werkprocessen:

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je overlegt tijdens activiteiten op het gebied van werk, scholing en vrije tijd over je aanpak. Je schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen. 3.3 Stemt werkzaamheden af met betrokkenen (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: afstemmen, anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je overlegt tijdig met anderen bij het uitvoeren van een gemeenschappelijke taak. Je weet wat de consequenties zijn van je eigen handelen. Je raadpleegt anderen wanneer dit nodig is. Je stelt je zo op dat de samenwerking met anderen soepel verloopt. Je geeft relevante informatie over de cliënt door aan het (multidisciplinaire) team.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de medewerker maatschappelijke zorg • • je kent de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, gesprekken voeren en spreken op niveau 2F • • de regels van feedback • • waarden en normen van betrokkenen in de zorg en begeleiding • • de kwaliteitsnormen voor de zorg en begeleiding • • methodieken voor evaluatie • • communicatietechnieken

• • overleggen • • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • je aanpak uitleggen en verantwoorden • • tijdig hulp inschakelen • • samenwerken in een (multidisciplinair) team • • werkrelaties aangaan en onderhouden • • actief luisteren • • feedback geven • • met feedback omgaan • • je handelen ter discussie stellen • • je handelen afstemmen op die van je collega’s • • afspraken maken en nakomen • • gesprekstechnieken toepassen

• • open • • eerlijk • • proactief • • oprecht • • communicatief • • betrokken

• • reflectief • • collegiaal

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

8

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie F: Ethisch en integer handelen

Werkprocessen:

2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4) Componenten: ethisch handelen, integer handelen Eindgedrag:

Je gaat discreet om met de privacy van de cliënt tijdens momenten van persoonlijke verzorging. Je komt afspraken na, waarmee het vertrouwen van de cliënt gewonnen wordt en behouden blijft.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende communicatietechnieken

• • de privacy waarborgen • • communicatietechnieken toepassen • • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • afspraken maken en nakomen • • een vertrouwensrelatie aangaan • • een vertrouwensrelatie onderhouden • • ethische dilemma’s benoemen • • ethische dilemma’s op methodische wijze ter discussie stellen

• • betrouwbaar • • eerlijk

• • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, spreken en gesprekken voeren • • waarden en normen • • manieren om de privacy te waarborgen • • de protocollen op het gebied van persoonlijke verzorging • • het behandelingsplan van de cliënt • • de specifieke kenmerken van een functionele vertrouwensrelatie • • de uitgangspunten van respectvol handelen

• • oprecht • • inlevend • • discreet • • open

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

9

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie J: Formuleren en rapporteren

Werkprocessen:

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: vlot en bondig formuleren Eindgedrag: Je verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt deze naar hoofd- en bijzaken. Je schrijft een kernachtig evaluatieverslag.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van schrijven, spreken en lezen op niveau 2F • • verschillende rapportagemethoden • • verschillende methoden van gegevens verzamelen • • verschillende computerprogramma’s voor tekstverwerking

• • schrijven, spreken en rapporteren op niveau 2F • • rapporteren, afgestemd op de doelgroep • • bij de rapportage gebruik maken van gangbare formuleren binnen de instelling • • onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken • • werken met tekstverwerkingsprogramma’s

• • accuraat • • zorgvuldig • • concreet • • duidelijk • • netjes • • serieus

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

10

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen

Werkprocessen:

2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4) Componenten: vakspecifieke manuele vaardigheden aanwenden Eindgedrag: Je voert de handelingen binnen de persoonlijke verzorging snel en accuraat uit. Je werkt volgens ergonomische voorschriften.

3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep (BP 3.3) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je houdt je vakkennis en vaardigheden op het gewenste niveau. Je draagt je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen.

Je gebruikt de feedback die je krijgt om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende observatiemethoden • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van spreken, luisteren, lezen en gesprekken voeren op niveau 2F • • de stappen van het methodisch proces • • de doelgroep • • de wensen van de cliënt t.a.v. de persoonlijke verzorging • • de regels en protocollen m.b.t. de persoonlijke verzorging • • de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt • • de materialen waarmee je werkt • • de theorie m.b.t. gezondheid, ziekte en besmetting • • de kwaliteitszorgstandaarden • • de ergonomische voorschriften • • de ARBO technische voorschriften • • de eisen die gesteld worden t.a.v. milieu en veiligheid • • de wet BIG • • mogelijkheden van bijscholing • • de verschillende vaktijdschriften • • het begrip leefstijl en de invulling hiervan door de cliënt • • de te gebruiken materialen • • recente ontwikkelingen in het werkveld en beroep • • de regels van feedback • • de regels van het voeren van een discussie • • je eigen persoonlijke ontwikkeling

• • observeren • • luisteren, lezen, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • ingaan op wensen en behoeften van de cliënt

• • empatisch • • nauwkeurig • • deskundig • • reflectief • • communicatief

• • nauwkeurig werken • • methodische werken • • zorgvuldig werken • • zorgvaardigheden uitvoeren

• • accuraat • • proactief • • zorgvuldig • • leergierig • • voorzichtig

• • hygiënisch werken • • handelen volgens kwaliteitszorgstandaarden • • werken volgens voorschriften • • materialen juist gebruiken • • reflecteren • • je eigen ontwikkeling sturen • • een eigen mening geven • • een discussie voeren met collega’s en andere disciplines • • regelmatig bijscholingscursussen volgen • • kennis overdragen

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

11

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie L: Materialen en middelen inzetten

Werkprocessen:

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, materialen en middelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen. Je gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze bedoelt zijn. 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen en middelen Eindgedrag:

Je kiest de juiste materialen en middelen voor activiteiten die je organiseert. Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen die je gebruikt. Je zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn.

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: materialen en middelen doelmatig gebruiken, geschikte materialen en middelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen en middelen Eindgedrag:

Je kiest de juiste materialen en middelen voor de activiteiten die je organiseert. Je gaat zorgvuldig en netjes om met de materialen en middelen die je gebruikt. Je zorgt ervoor dat de materialen en middelen onderhouden zijn.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de te gebruiken materialen en middelen in het huishouden • • de te gebruiken materialen en middelen voor dagbesteding • • de juiste manier waarop hulpmiddelen ingezet dienen te worden • • de methodiek van dagbesteding • • de onderhoudsregels van het te gebruiken materiaal • • de doelstelling van de dagbesteding van de cliënt • • de voorschriften en regels m.b.t. hygiëne, milieu, veiligheid en ARBO • • methoden van voorraadbeheer • • gedragsbeïnvloedende activiteiten • • de mogelijkheden en beperkingen van de individuele cliënt • • kwaliteitszorgstandaarden

• • nauwkeurig werken • • zorgdragen voor juist gebruik van materialen en middelen • • zorgdragen voor juist onderhoud van materialen en middelen • • toezicht houden op een juist gebruik van materialen en middelen • • activiteiten methodisch uitvoeren • • volgens een activiteitenplan werken • • hygiënisch werken • • handelen volgens kwaliteitszorgstandaarden • • volgens voorschriften en procedures werken • • materialen en middelen inzetten bij de dagbesteding • • voorraad beheren • • reflecteren

• • nauwkeurig • • deskundig • • accuraat • • proactief • • enthousiast • • zorgvuldig • • kostenbewust • • milieubewust • • kwaliteits- bewust

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

12

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie M: Analyseren

Werkprocessen:

3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, BP 3.1, BP 3.2) Componenten: informatie uiteenrafelen, conclusies trekken, oplossingen voor problemen bedenken Eindgedrag: Je verzamelt gegevens uit gesprekken en observaties. Je haalt de belangrijkste informatie uit de verzamelde gegevens en je trekt conclusies ten aanzien van de geboden opvang en begeleiding. Je concludeert of de opvang en begeleiding voldoet en of er voldoende voortgang is. Je komt met haalbare oplossingen om de opvang en begeleiding bij te stellen, wanneer dit nodig mocht zijn.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende gesprekstechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen en rapporteren op niveau 2F • • methoden voor het verzamelen van gegevens • • methoden om informatie uit gegevens te analyseren • • het plan van aanpak met betrekking

• • gegevens verzamelen volgens de juiste methodiek • • lezen en rapporteren op niveau 2F • • informatie verzamelen uit mondelinge en schriftelijke gegevens • • conclusies formuleren in relatie tot de begeleiding • • feedback geven en ontvangen • • het plan van aanpak evalueren • • (praktische) oplossingen aandragen • • de voortgang monitoren

• • accuraat • • open • • communicatief • • eerlijk

• • deskundig • • empathisch • • kritisch • • flexibel • • klantgericht

tot opvang en begeleiding • • begeleidingsmethodieken • • methoden van evaluatie • • de doelgroep • • de regels van feedback

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

13

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie N: Onderzoeken

Werkprocessen:

1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt (BP 1.1, BP 2.3, BP 3.2) Componenten: informatie achterhalen Eindgedrag: Je vormt je een volledig beeld van de cliënt. Je gebruikt verschillende bronnen om informatie over de cliënt te verzamelen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • verschillende communicatietechnieken

• • communicatietechnieken toepassen bij het verzamelen van gegevens • • lezen, luisteren en rapporteren op niveau 2F • • de juiste bronnen kiezen voor het verzamelen van gegevens • • kennis delen met collega’s en medestudenten • • observeren in verschillende situaties • • evalueren • • (nieuwe) hulpvragen van de cliënt onwikkelen en bespreken met collega’s • • samenwerken

• • communicatief • • alert • • klantgericht • • respectvol • • open • • empathisch • • accuraat

• • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, luisteren en rapporteren op niveau 2F • • de verschillende bronnen van informatie • • verschillende observatietechnieken en methoden • • verschillende interviewmethoden • • het behandelplan van de cliënt • • methoden voor evaluatie • • de achtergronden van de doelgroep

• • ...................

• • cliënten en personen uit het cliëntensysteem interviewen

• • ...............................................

• • .......................................................

14

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie Q: Plannen en organiseren

Werkprocessen:

2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1) Componenten: activiteiten plannen Eindgedrag: Je brengt de activiteiten die je gaat uitvoeren ruim van tevoren in kaart. Je maakt een planning voor je werkzaamheden.

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: activiteiten plannen, tijd indelen, voortgang bewaken Eindgedrag:

Je plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten die je gaat uitvoeren. Je schat de benodigde tijd in voor de activiteiten die je gaat uitvoeren. Je maakt gebruik van indicatoren om de voortgang van je activiteiten te meten.

3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.2) Componenten: doelen en prioriteiten stellen Eindgedrag: Je formuleert duidelijke en haalbare doelen bij (het overdragen van) je werkzaamheden. Je geeft mogelijke knelpunten aan. Je houdt binnen je werkzaamheden rekening met tijd en kwaliteit.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de stappen voor het maken van een werkplanning • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van schrijven, spreken, luistern en gesprekken voeren op niveau 2F • • procedures die van toepassing zijn op de werkzaamheden • • de verschillende communicatie- en gesprekstechnieken • • het behandelplan van de cliënt • • de mogelijkheden van de cliënt m.b.t. het uitvoeren van activiteiten • • haalbare doelen formuleren • • de regels van het geven en ontvangen van feedback • • de indicatoren die gebruikt kunnen worden voor de planning en voortgangscontrole • • de uit te voeren werkzaamheden • • de beschikbare tijd • • mogelijke knelpunten

• • een werkplanning maken • • schrijven, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F

• • planmatig • • doelgericht • • klantgericht • • efficiënt • • zorgvuldig • • proactief • • kritisch • • flexibel • • kostenbewust

• • een werkplanning uitvoeren • • je houden aan de tijdsplanning • • doelgericht werken • • indicatoren toepassen • • methodisch werken • • overleggen met collega’s en met cliënten • • feedback verwerken in je planning • • mensen en middelen organiseren

• • reflectief • • assertief

• • knelpunten inschatten • • procedures hanteren • • flexibel werken

• • ...................

• • inschatten wanneer een activiteit tussentijds aangepast moet worden

• • .......................................................

• • ...............................................

15

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

Werkprocessen:

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3) Componenten: aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je gaat na wat de wensen zijn van de cliënt en begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt. Je stelt je flexibel op. Je laat de ondersteuning en activiteiten rond huishouden en wonen aansluiten bij de mogelijkheden en behoeften van de cliënt.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • methoden voor het nagaan van de wensen van de cliënt • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • het behandelplan van de cliënt • • de leefsituatie van de cliënt • • de mogelijkheden van de cliënt • • de mogelijke activiteiten op het gebied van huishouden en wonen • • de verschillende communicatie- en gesprekstechnieken

• • spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • een gesprek voeren met de cliënt • • inschatten wat de wensen en behoeften zijn van de cliënt • • je flexibel opstellen ten aanzien van veranderingen • • activiteiten organiseren en aanpassen • • de ondersteuning aanpassen • • overleggen • • onderhandelen • • werkzaamheden afstemmen

• • klantgericht • • flexibel • • open • • communicatief • • doelgericht • • procesgericht • • empatisch

• • ...................

• • ...............................................

• • .......................................................

16

Zorg & Welzijn serie 2014

Competentie T: Instructies en procedures opvolgen

Werkprocessen:

2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3) Componenten: werken conform veiligheidsvoorschriften, werken conform voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je handelt volgens de voorgeschreven (werk) procedures en veiligheidsvoorschriften op het gebied van huishouden en wonen.

3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (BP 3.3) Componenten: instructies opvolgen, werken conform voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de voorgeschreven (werk)procedures en veiligheidsvoorschriften • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • het ondersteuningsplan • • de mogelijke risico’s bij de uitvoering van de ondersteuning in huishouden en wonen • • communicatie- en gesprekstechnieken • • de procedures rond kwaliteitsverbetering • • protocollen, richtlijnen, wettelijke regelingen, (milieu)voorschriften, visie van de organisatie en veilig gebruik van materialen en hulpmiddelen

• • handelen volgens voorgeschreven (werk) procedures en voorschriften • • lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • de kwaliteit van de zorg bewaken en verbeteren • • actief luisteren • • werken volgens protocol • • rapporteren • • overleggen met collega’s en cliënten • • instructies opvolgen en uitvoeren

• • kwaliteits- bewust • • reflectief • • communicatief

• • enthousiast • • deskundig • • accuraat • • doelgericht • • flexibel

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

17

Competentiewijzer

Medewerker maatschappelijke zorg

Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen

Werkprocessen:

2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2, BP 3.1) Componenten: aanpassen aan veranderde omstandigheden Eindgedrag: Je past je handelen snel en flexibel aan bij situaties die te maken hebben met agressie, gedragsproblemen of crisis. Je voert, zo nodig interventies uit volgens het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie en de wet- en regelgeving. Je creëert situaties waarin het mogelijk is voor de cliënt om te leren en voorkomt gevaar of schade voor betrokkenen.

Kennis. Je kent

Vaardigheden. Je kunt

Houding. Je bent

• • de relevante wetgeving (WGBO, BOPZ, BIG) • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • communicatietechnieken • • gesprekstechnieken • • methoden voor omgaan met agressie en probleemgedrag • • methoden voor het hanteren van crisissituaties • • overlegmethoden • • de regels van de organisatie met betrekking tot agressie, gedragsproblemen en acute situaties • • de protocollen m.b.t. agressie en gedragsproblemen • • het plan van aanpak • • je eigen grenzen • • de theorie van groepsdynamica • • de sociale vaardigheden bij conflicthantering • • de regels van feedback

• • situaties inschatten op het risico van agressie of probleemgedrag • • lezen, luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • crisissituaties inschatten • • handelen in geval van agressie, probleemgedrag of crisissituaties • • overleg voeren met collega’s • • assertief optreden • • handelen volgens protocol • • interventies kiezen uit het plan van aanpak • • de cliënt begeleiden tijdens en na de situatie • • gevaar of schade voorkomen voor betrokkenen • • de richtlijnen van de organisatie hanteren • • de wet- en regelgeving toepassen

• • assertief • • flexibel

• • gedegen • • objectief • • open • • communicatief • • klantgericht • • procesgericht • • rustig • • kritisch • • onbevoor- oordeeld • • daadkrachtig

• • ...................

• • .......................................................

• • ...............................................

18

Zorg & Welzijn serie 2014

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3 Fase 1 Leerprestaties 1.1 Informatie verzamelen 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving 1.3 Ondersteunen bij activiteiten 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften Fase 2 2.1 Omgaan met grensoverschrijdend gedrag 2.2 Begeleiden van een groep 2.3 Bevorderen van de leefomgeving Voortgangsgesprek Fase 3 3.1 Methodisch begeleiden bij activiteiten 3.2 Verdiepen in de doelgroep 3.3 Bevorderen van deskundigheid en kwaliteit

artikelnummer: 14ZW3MMZCW 14ZW3MMZCW

Made with