2014 Handleiding examens MBO VP

Deze interactieve publicatie is gemaakt met gebruik van FlippingBook - een online streamingdienst voor PDF's. Je hoeft niets te downloaden of ergens op te wachten. Open het document en begin direct te lezen!

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-Verpleegkundige

serie 2014

Colofon

Dit is een uitgave van Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Manager Zorg & Welzijn

I. Rabelink

Ontwikkelteam MBO-verpleegkundige

R. van der Hoek (ontwikkelteamleider)

F. Koster-Holtman

I. Kolen

L. Wesseling

M. Polman

P. Mertens-Debats

Eindredactie

A. Brink

M. Brok

2

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Inleiding

Deze handleiding is bestemd voor examenkandidaten en alle anderen die betrokken zijn bij de

uitvoering en beoordeling van de examens van de opleiding Verpleegkundige serie 2014 van het

Consortium Beroepsonderwijs. De serie 2014 is in te zetten voor de kwalificatiedossiers van 2011,

2012, 2013 en 2014.

In deze handleiding wordt per examen gebruikersinformatie verstrekt.

3

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Algemeen: Deze examens vinden plaats in situaties met hoogcomplexe zorg.

Onderstaand vindt u een hulpmiddel om de complexiteit van zorg te bepalen.

Vaststellen complexiteit van zorg

Geef per item A tot en met H een score van 1 tot 4. Doe dit door het betreffende cijfer te

omcirkelen. Doorloop hiertoe de vragen die bij de verschillende items beschreven staan.

A.

Stabiliteit en voorspelbaarheid van de zorgsituatie

SCORE

Hoe stabiel is de zorgsituatie?

1 2 3 4

1. De situatie is stabiel, voorspelbaar en de zorg voor de zorgvrager is voor

meer dan drie dagen te plannen

2. De situatie is wisselend, maar wel voorspelbaar, de zorg voor de

zorgvrager is voor twee tot drie dagen in grove mate te plannen

3. De situatie is onvoorspelbaar, een frequente herziening van de planning

van zorg, op korte termijn (één tot twee dagen), is nodig

4. De situatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar, constante herziening

van zorg op zeer korte termijn (binnen één dag) voor de zorgvrager is

nodig

Stabiel staat voor: evenwichtig, onveranderlijk en duurzaam. Een stabiele situatie is een situatie

die nauwelijks wordt beïnvloed door de ziekte/aandoening/stoornis; er zijn geen nieuwe klachten

en verschijnselen dan de reeds bestaande te verwachten. De verpleegkundige interventies hebben

een routinematig karakter, meestal terug te vinden in een protocol of standaardprocedure.

Bij Voorspelbaarheid gaat het om het tijdsbestek waarbinnen de wisselingen in de

gezondheidstoestand van de patiënt optreden. Dit varieert van lang termijn (meer dan drie dagen)

tot kort termijn (binnen één dag).

B.

Kans op een risicovolle situatie

1 2 3 4

Hoe groot is de kans dat er een risicovolle situatie optreedt?

1.

Geen kans op een risicovolle situatie

2. Geringe kans op een risicovolle situatie

3.

Grote kans op een risicovolle situatie

4. Vrijwel zeker kans op een risicovolle situatie

Risicovol verwijst naar de mate van schade van de situatie voor de zorgvrager op lichamelijk en/of

psychosociaal gebied; dit kan variëren van lichte schade tot levensbedreigende schade. Je

beoordeelt in welke mate er complicaties te voorspellen zijn en tevens beoordeel je de ernst van

de complicaties.

C.

Coördinatie met andere hulpverleners

1 2 3 4

Met hoeveel hulpverleners, naast de verzorgenden en de behandelend arts,

krijgt de zorgvrager gedurende de zorg vanuit de zorgorganisatie te maken?

1.

Geen enkele andere hulpverlener

2.

Met 1 of 2 andere hulpverleners

3.

Met 3 of 4 andere hulpverleners

4. Met meer dan 4 andere hulpverleners

D.

Gebruik van verpleegtechnische hulpmiddelen

1 2 3 4

In hoeverre is het gebruik van verpleegtechnische hulpmiddelen

noodzakelijk?

1.

Niet noodzakelijk

2. Eenvoudige verpleegtechnische hulpmiddelen zijn nodig

3. Een complexer verpleegtechnisch hulpmiddel is nodig

4

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

4. Meerdere verpleegtechnische hulpmiddelen zijn nodig

Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden in eenvoudige verpleegtechnische hulpmiddelen

zoals een dekenboog of leestafel en complexere verpleegtechnische hulpmiddelen zoals drainage-

apparatuur, infusen en infuuspompen.

E.

ADL-zelfstandigheid van de patiënt

1 2 3 4

De indicatoren voor de mate van ADL-zelfstandigheid zijn:

De zorgvrager kan zonder hulp:

* in en uit bed komen

* aan- en uitkleden

* gebruik maken van het toilet

* zichzelf lichamelijk verzorgen

* eten en drinken

* zich verplaatsen

1. De zorgvrager voldoet aan alle ADL-indicatoren

2. De zorgvrager voldoet aan 4 of 5 ADL-indicatoren

3. De zorgvrager voldoet aan 1, 2 of 3 ADL-indicatoren

4. De zorgvrager is in het geheel niet ADL-zelfstandig

F.

Emotionele ondersteuning aan de zorgvrager en naasten

1 2 3 4

In hoeverre behoeft de zorgvrager en/of diens naaste

emotionele ondersteuning van de verzorgende gericht op

de verwerking van zijn/ haar ziekte/aandoening/stoornis

1. Behoeft normale aandacht en inspanning

2. Behoeft extra aandacht en inspanning

3. Behoeft grote aandacht en inspanning

4.

Behoeft alle aandacht en inspanning

Bij 'extra aandacht' is de zorgvrager en/of diens naaste wel in staat keuzen te maken die bijdragen

tot een verwerking van zijn/haar ziekte/aandoening/stoornis

Bij 'grote aandacht' is de zorgvrager en/of diens naaste weinig tot niet in staat keuzen te maken.

G.

Mate van adequate communicatie tussen verzorgende

en de zorgvrager

De zorgvrager communiceert op een begrijpelijke en adequate wijze door

middel van spreken, schrijven, gebaren, luisteren en zien

1 2 3 4

(5 communicatie-indicatoren)

1. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 5 indicatoren

2. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 3-4 indicatoren

3. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 1-2 indicatoren

4. De zorgvrager is niet in staat adequaat te communiceren

H.

Meerdere ziektebeelden / aandoeningen / verstoringen die elkaar

beïnvloeden

1 2 3 4

In hoeverre is er sprake van meerdere ziektebeelden / aandoeningen /

verstoringen die elkaar beïnvloeden?

1. De zorgvrager heeft 1 ziektebeeld / aandoening / stoornis

2. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden / aandoeningen / verstoringen

die elkaar niet beïnvloeden

3. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden / aandoeningen / verstoringen

die elkaar enigszins beïnvloeden

4. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden / aandoeningen / verstoringen

die elkaar sterk beïnvloeden

5

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Tel de gegeven scores op: TOTAALSCORE

Bij een score van 8 tot en met 17 is er sprake van een laagcomplexe zorgsituatie.

Bij een score van 18 tot en met 23 is er sprake van een middencomplexe zorgsituatie.

Bij een score van 24 tot en 32 is er sprake van een hoogcomplexe zorgsituatie.

6

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 1 Verlenen van basiszorg

(2014-vp4-e1)

Instructie:

Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert en monitort gezondheid en

welbevinden

Bij de keuze van zorgvragers is het van belang er op te letten dat dit hele werkproces beoordeeld

kan worden. Voor deze opdracht kunnen één of meerdere zorgvragers gekozen worden. Indien

mogelijk is het wenselijk om naast persoonlijke zorg, voor terminale zorg te kiezen.

Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening

Het tweede gedeelte van examen 1 gaat over werkproces 1.9

Dit werkproces wordt door middel van 2 opdrachten beoordeeld. Opdracht 1 betreft het evalueren

van de zorg. Voor deze evaluatie kunnen dezelfde zorgvragers gekozen worden als in het eerste

deel van het examen. Als er andere zorgvragers gekozen worden, moeten dit weer zorgvragers

zijn met hoogcomplexe zorgproblemen. Bij opdracht 2 beschrijft de examenkandidaat op basis

van welke overwegingen zij tot deze evaluatie is gekomen. Het verslag dat zij daarbij inlevert,

wordt door een vertegenwoordiger van de beroepspraktijk beoordeeld op authenticiteit, d.w.z. de

vertegenwoordiger uit de beroepspraktijk controleert of dit daadwerkelijk door de

examenkandidaat geschreven is ten behoeve van een situatie in de praktijk.

7

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 2 Verpleegtechnische vaardigheden bekwaam uitvoeren.

(2014-vp4-e2)

Instructie:

Werkproces1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit

Dit examen gaat over het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen. Alle handelingen die in

de bijlage genoemd worden, dient de examenkandidaat bekwaam uit te voeren. Daarvoor wordt

iedere handeling beoordeeld aan de hand van beoordelingscriteria. Nadat alle handelingen

beoordeeld zijn, kan het werkproces in zijn totaliteit beoordeeld worden. De wet BIG is een

wettelijke vereiste binnen dit werkproces. Om dit werkproces te kunnen beoordelen moet dit

werkproces door bevoegde en bekwame, dus onder de wet BIG vallende verpleegkundigen,

beoordeeld en ingevuld worden.

De examenkandidaat gebruikt de aftekenlijst in de bijlage om de beoordeling per handeling bij te

houden. De beoordeling van het werkproces vindt plaats aan de hand van de instructies in de

bijlage.

De school zal, eventueel in overleg met de praktijk, een mogelijkheid bieden om de vaardigheden

die niet in de BPV kunnen worden uitgevoerd, in een simulatieomgeving te laten beoordelen.

Bij opdracht 2 schrijft de examenkandidaat een verslag over de verpleegtechnische en

voorbehouden handeling(en) die ze heeft uitgevoerd. Hiervoor dient de examenkandidaat een

zorgvrager met hoogcomplexe zorgproblemen te kiezen.

Werkproces 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie

Opdracht 1: In het examen over dit werkproces kiest de examenkandidaat weer één of meerdere

zorgvragers met hoogcomplexe zorgproblemen. Op basis van een door de examenkandidaat

gemaakt voorlichtingsplan, geeft de examenkandidaat voorlichting of advies aan de individuele

zorgvrager en eventueel zijn naasten.

Uit het overzicht in deze gebruikershandleiding kan een onderwerp gekozen worden dat relevant

is binnen de branche waar de examenkandidaat werkzaam is.

Opdracht 2: De examenkandidaat maakt een instructieplan voor een groep zorgvragers en

eventueel hun naasten. Zij voert de instructie volgens plan uit. Het instructieplan dat zij daarbij

inlevert, wordt door een vertegenwoordiger van de beroepspraktijk beoordeeld op authenticiteit,

d.w.z. de vertegenwoordiger van de beroepspraktijk controleert of dit daadwerkelijk door de

examenkandidaat geschreven is ten behoeve van een situatie in de praktijk. De examenkandidaat

schrijft een toelichting bij het instructieplan waarin zij uitlegt op basis van welke overwegingen zij

tot dit plan is gekomen.

Uit het overzicht in deze gebruikershandleiding kan een onderwerp gekozen worden waarover de

instructie gaat.

8

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

 voorlichting over ziekten, onderzoeken, behandelmethoden of ingreep die de patiënt(en) moet(en) ondergaan, therapieën, gezonde levensstijl, handicaps,

hulpmiddelen en financieringsvraagstukken.

 het instrueren van de zorgvrager (en eventueel de naaste) bij het uitvoeren van een handeling of te gebruiken hulpmiddel.

Ziekenhuis

 voorlichting over (chronische) ziekten, somatische of psychogeriatrische

problemen, onderzoeken, behandelmethoden, therapieën, gezonde

levensstijl, handicaps, hulpmiddelen en financieringsvraagstukken, zoals

vergoedingen van bijvoorbeeld verpleegmaterialen.

 het instrueren van de zorgvrager (en eventueel mantelzorger/naaste en

vrijwilliger) bij het uitvoeren van een handeling of te gebruiken hulpmiddel.

Verpleeg- en

Verzorgingshuis en Thuiszorg

 voorlichting/informatie over (psychiatrische) ziekten, achtergrond van de

problematiek, toekomstscenario’s, gebruik van psychofarmaca, preventie

en levenswijzen, onderzoeken, behandelmethoden, therapieën, gezonde

levensstijl, handicaps, hulpmiddelen en financieringsvraagstukken.

 het instrueren van de zorgvrager (en eventueel de naaste) bij het uitvoeren

van een handeling of te gebruiken hulpmiddel.

Geestelijke

gezondheidszorg

9

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

 voorlichting over ziekten, onderzoeken, behandelmethoden, therapieën,

gezonde levensstijl, met nadruk op het bevorderen van gezond gedrag

(bewegen en eten), handicaps, mogelijkheden mobiliteit, zelfverzorging,

seksualiteit en voortplanting, weerbaarheid, draagkracht, hulpmiddelen en

financieringsvraagstukken zoals budgetbeheer (huishouden), financiële

regelingen en vergoedingen voor de gehandicapte.

 gerichte training en aanwijzingen voor het leggen en onderhouden van

contacten.

 het instrueren van de zorgvrager, (en eventueel de naaste) bij het

uitvoeren van een handeling of te gebruiken hulpmiddel.

Gehandicaptenzorg

Een groep bestaat uit twee of meer personen. Aan te bevelen voor dit examen is te kiezen voor

een groep van minimaal 3 personen.

10

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 3 Begeleiden bij het sociaal functioneren

(2014-vp4-e3)

Instructie:

Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager

Voor deze opdracht kiest de examenkandidaat een zorgvrager met hoogcomplexe zorgproblemen

met betrekking tot zelfredzaamheid op psychosociaal en/of maatschappelijk gebied. Op basis van

haar kennis schrijft de examenkandidaat een begeleidingsplan. In een toelichting op het

begeleidingsplan onderbouwt de examenkandidaat de keuzes gemaakt zijn in het

begeleidingsplan.

Werkproces 1.6 Begeleidt een groep zorgvragers

In de branche Ziekenhuis hoeft dit werkproces niet aangetoond te worden.

Bij deze opdracht gebruikt de examenkandidaat in de GGZ de groep als therapeutisch instrument

om de zorgvrager in zijn sociaal-maatschappelijk functioneren te versterken en hem te

ondersteunen bij het opbouwen en ondersteunen van contacten.

In de GHZ en VVT creëert de examenkandidaat een zo optimaal mogelijk groepsklimaat en betrekt

zo nodig naasten en/of vrijwilligers. Ze helpt de zorgvrager bij het verkrijgen van inzicht in het

eigen gedrag en het effect van dat gedrag op anderen in de groep. Ze bemiddelt en grijpt in bij

conflicten.

Voor deelnemers die uitsluitend in de thuiszorg worden opgeleid, bepaalt de opleiding of dit

werkproces geëxamineerd wordt in een andere branche of dat een gezin als groep wordt gezien,

waarbij het gezin uit drie of meer personen bestaat.

Op basis van haar kennis schrijft de examenkandidaat een plan om het groepsklimaat te

beïnvloeden. In een toelichting op het plan van aanpak onderbouwt de examenkandidaat de

keuzes, gemaakt in het plan.

11

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 4 Omgaan met crisissituaties en onvoorziene situaties

(2014-vp4-e4)

Instructie:

Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties

Bij deze opdracht handelt de examenkandidaat in een onvoorziene of crisissituatie. Dit handelen

kan niet van tevoren gepland worden. (Immers. dan is de situatie niet meer onvoorzien.) Dat wil

niet zeggen dat de examenkandidaat zich niet voorbereid kan hebben. Voorbereid zijn op situaties

die mogelijk kunnen ontstaan is belangrijk voor de kwaliteit van de zorgverlening.

Het examen kan gaan over een somatische crisis bijvoorbeeld verslikking, verbranding, epileptisch

insult, valincident, ziekte etc.

Het kan ook gaan over een gedragscrisis bijvoorbeeld agressie, reactie op mededeling, dat een

verwant is overleden, paniekgedrag door drukte op de afdeling, angst etc.

Omdat het gaat om een onvoorziene situatie, kan bij opdracht 1 niet altijd de examinator bij de

situatie aanwezig zijn. Hij mag zijn taak delegeren. Wel moet duidelijk zijn welke collega’s

aangewezen zijn als vervangend examinator.

Bij opdracht 2 moet wel de beoordelaar van het examen aanwezig zijn.

Bij verpleegkundigen gaat het om een hoogcomplexe situatie waarin zij collega’s aansturen en

hulp van deskundigen inroepen.

Bij opdracht 2 verantwoordt zij haar handelen en geeft ook alternatieven voor haar handelen.

Na het handelen, bespreekt de examenkandidaat de situatie met de beoordelaars en verantwoordt

daarin de keuzes die ze gemaakt heeft. De beoordelaars vragen naar alternatieven, naar de relatie

met het zorgplan en de wettelijke richtlijnen. De examenkandidaat schrijft een verslag van dit

gesprek. De beoordelaars beoordelen of dit verslag een getrouwe weergave van het gesprek is.

12

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 5 Werken binnen een branche (GGZ)

(2014-vp4-e5ggz)

Examen 5 Werken binnen een branche (GHZ)

(2014-vp4-e5ghz)

Examen 5 Werken binnen een branche (VVT)

(2014-vp4-e5vvt)

Examen 5 Werken binnen een branche (AZ)

(2014-vp4-e5az)

instructie:

Werkproces 1. 1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op

Het examen betreft het samenstellen van een nieuw individueel ondersteuningsplan (verpleegplan)

of het ingrijpend aanpassen van een bestaand plan bijvoorbeeld als er sprake is van een

dementerende bewoner. De examenkandidaat stelt zelfstandig een individueel ondersteuningsplan

op en formuleert ook de doelstellingen (KD: verpleegkundige diagnose) voor zorgvragers met

hoogcomplexe problematiek.

Het plan dat zij inlevert, wordt door de vertegenwoordiger van de beroepspraktijk beoordeeld op

authenticiteit, d.w.z. de vertegenwoordiger van de beroepspraktijk controleert of dit daadwerkelijk

door de examenkandidaat geschreven is ten behoeve van een situatie in de praktijk. Ook de casus

wordt door de vertegenwoordiger van de beroepspraktijk beoordeeld op authenticiteit.

Werkproces 2.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

In dit examen kiest de examenkandidaat, in overleg met collega’s, een onderwerp uit de zorg op

afdelingsniveau dat te verbeteren valt (het gaat dus niet om het bijstellen van de zorg voor een

individuele zorgvrager).

De examenkandidaat schrijft een plan van aanpak en voert het uit. Vervolgens schrijft zij een

rapportage over dit verbetertraject.

Een groepsgewijze aanpak van deze opdracht is mogelijk, in overleg met school en indien nodig in

de praktijk. Daarbij moet de werkverdeling tussen examenkandidaten duidelijk beschreven zijn en

moet ieders aandeel in de uitvoering zichtbaar blijven, zodat individuele beoordeling van de

examenkandidaat mogelijk blijft.

13

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 6 Coördinerende werkzaamheden

(2014-vp4-e6)

Instructie:

Werkproces 1.8 coördineert de zorgverlening

In dit examen laat de examenkandidaat zien dat zij de werkzaamheden op de afdeling, unit,

woonhuis of wijk met zorgvragers met hoogcomplexe zorgproblemen kan coördineren en de zorg

kan afstemmen met betrokkenen en andere disciplines.

Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding

In dit examen begeleidt de examenkandidaat een student van een lager opleidingsniveau of van

hetzelfde niveau maar op een ander moment in de opleiding.

De examenkandidaat schrijft een begeleidingsplan. Dit begeleidingsplan moet voldoen aan de

richtlijnen van de instelling. Ze begeleidt de student volgens plan en houdt de voortgang van de

student bij, volgens de richtlijnen van de instelling.

14

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Examen 7 Deskundig en professioneel

(2014-vp4-e7)

Instructie:

Werkproces 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van

het beroep

Opdracht 1

De examenkandidaat kiest in overleg met de begeleider een onderwerp dat relevant is voor

collega’s en/of andere deskundigen en verdiept zich daarin. Ze bereidt een bijeenkomst voor om

de deskundigheid over dit onderwerp te vergroten.

Opdracht 2

Het examengesprek kan plaatsvinden op school of in de BPV. De examenkandidaat brengt het

verslag van de deskundigheidsbevordering van opdracht 1 van dit examen mee (of levert dit

vooraf in, afhankelijk van de organisatie van dit examen). De examenkandidaat wordt vooraf

geïnformeerd over de vorm en duur van het examengesprek.

15

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Nadere algemene informatie kunt u vinden in onderstaande documenten:

Visiedocument

     

Naslagwerk voor de examinator

Begeleidershandleiding

Kompas

Instructie voor examenkandidaten

Instructie voor examinatoren

16

Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Handleiding examens

MBO-verpleegkundige

serie 2014

Made with