Allemaal Uitblinkers KNVB D-PUPILLEN

2. Duel om de bal Wat? De bal kan worden veroverd in een kopduel, met een sliding, een schouderduw of een duel om de bal; Waar en wanneer? Over het gehele speelveld, als er een goede kans is om de bal te veroveren. Wanneer je als speler te gretig bent kan het zijn dat je (makkelijk) wordt uitgekapt of de bal mist;

Wat ziet de coach en wat zegt hij? ‘Kies het juiste moment om de bal te veroveren. Bijvoorbeeld na eigen schijnactie, fout van tegenstander, onzuivere pass tegenstander, te harde bal tegenstander op medespeler – Ga niet te snel naar de grond.’ Wanneer een sliding? Laatste mogelijkheid om tegenstander te verhinderen op het doel te schieten of de voorzet te geven. Of: poging om in balbezit te komen; Sliding, hoe? Belangrijk: bij het inzetten van een sliding zeker weten dat de bal geraakt en het liefst veroverd wordt, anders op de been blijven! Vanuit topsnelheid glijden naar de bal. Standbeen naast of schuin achter tegen­ stander, bij laatste pas sterk buigen. Lichaam volledig strekken. Speelbeen naar achter zwaaien (spanboog). Glijden naar de bal en afhankelijk van plek op speel­ veld en afstand tot tegenstander: kiezen voor wegtikken van de bal met de punt van de voet, passen van de bal met de wreef, in balbezit komen door middel van de voet om de bal heen te plaatsen (als een haak) en vervolgens de knie te buigen terwijl het lichaam doorglijdt.

254 | D-pupillen

De zaterdagwedstrijd

Made with