Briigt

Animerende publicatie

Oefenopdracht B1-K1-WP1 Bereidt werkzaamheden

voor en stemt af

Fase 1

Start: Beeld en geluid, wat past bij alle profielen, dus evt. 3 filmpjes, oneliner of wist je

dat…, cartoon Denk aan de verschillende profielen

Opdracht: Je gaat het maken van een werkplanning voor een werkopdracht oefenen.

A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je

leidinggevende of begeleider hebt gekregen.

B Woon een overleg bij waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.

Om deze opdrachten goed uit te voeren heb je de volgende kennis en vaardigheden

nodig:

 kennis over het opstellen van een werkplanning  kennis van de 5 W’s  kennis van materialen en middelen  Kan luisteren, vragen stellen en doorvragen om informatie te achterhalen

Oriënteren

Zorg dat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Beantwoord de volgende vragen:

Wat moet je doen?

……………………………………………………………………………………………………………………

Begrijp je alle woorden die in de opdracht en beoordelingslijst staan?

………………………………………………………………………………………………………………………

Vraag aan je begeleider hoe het opstellen van een werkplanning in de organisatie

gedaan wordt. Schrijf dit op.

……………………………………………………………………………………………………………………..

Wat zijn de 5 W’s?

……………………………………………………………………………………………………………………..

Bespreek met je begeleider welke middelen en materialen je nodig hebt voor het

uitvoeren van de werkopdracht. Schrijf deze op.

……………………………………………………………………………………………………………………

Bespreek met je begeleider welke overlegvormen er zijn, waarin werkzaamheden

worden besproken en afgestemd. Schrijf ze op.

………………………………………………………………………………………………………………………

Waar voer je de opdracht uit? In welke situatie? In de praktijk? Op school?

………………………………………………………………………………………………………………………

Wanneer moet deze opdracht klaar zijn?

………………………………………………………………………………………………………………………

Wat moet het resultaat zijn?

……………………………………………………………………………………………………………………

Als de opdracht je nog onduidelijk is, waar of bij wie kun je dan om verdere uitleg vragen?

………………………………………………………………………………………………………………………

Lees de beoordelingslijst goed door. Bespreek met je begeleider waar je al goed in bent en

waar je aan wil werken. Schrijf je leerdoelen in een POP.

Plannen

Splits de opdracht in logische stappen. Vul het schema in.

Wat ga je

Wanneer

Wie heb je nodig

Welke

Welke

doen? Welk deel

ga je dit

bij de uitvoering

hulpmiddelen en

afspraken

van de opdracht ga

doen?

van dit deel van de

materialen heb je

moet je

je doen

opdracht?

nodig?

maken?

Maak afspraken met je begeleider over het oefenen van het maken van een werkplanning en

het geven van feedback over jouw uitvoering. Verwerk deze gegevens in je Planning. Vraag je

begeleider om een GO.

Als je een GO hebt, ga je door naar uitvoeren.

Uitvoeren

A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je

leidinggevende of begeleider hebt gekregen

 Lees de opdracht goed door of maak aantekeningen wanneer je de opdracht mondeling krijgt

 Vraag instructie over hoe je de werkopdracht moet uitvoeren  Maak een werkplanning o

Gebruik de 5 W’s ( wie, wat, waar, wanneer en waarom) in je werkplanning

o Plan de werkzaamheden in een logische volgorde

Vraag om hulp bij onduidelijkheden

B Woon een overleg bij waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.

 Overleg met je begeleider welk overleg je gaat bijwonen  Bespreek met je begeleider welke zaken besproken worden in dit overleg  Woon het overleg bij en observeer hoe je collega(’s ) de werkzaamheden afstemmen  Bespreek na afloop van het overleg je observaties met je begeleider

Na de uitvoering van je werkopdracht, controleer je of je volgens je werkplanning hebt

gewerkt.

Werk aan de opdracht volgens je planning.

Controleer regelmatig of je nog volgens je planning werkt.

Je vraagt regelmatig feedback aan je begeleider(s), collega’s en medestudenten.

Je stelt zo nodig je planning en de uitvoering bij.

Controleren

Controleer met je werkbegeleider of je alles gedaan hebt. Gebruik hiervoor je POP en

Planning.

Heb je het resultaat bereikt? Vink bij de volgende punten aan wat je gedaan hebt

 Heb je instructie over hoe je de werkopdracht moet uitvoeren gevraagd?  Heb je de instructie ook uitgevoerd?  Heb je de 5 W’s ( wie, wat, waar, wanneer en waarom) in je werkplanning verwerkt?  Heb je de juiste materialen en middelen gebruikt?  Heb je de werkzaamheden in je werkplanning in een logische volgorde staan?  Heb je om hulp gevraagd bij onduidelijkheden?  Heb je overlegd met je begeleider welk overleg je gaat bijwonen?  Heb je met je begeleider besproken welke zaken naar voren komen in dit overleg  Heb je het overleg bijgewoond en geobserveerd hoe je collega(’s ) de werkzaamheden afstemmen

 Heb je na afloop van het overleg je observaties met je begeleider

Heb je volgens je planning gewerkt?

…………………………………………………………………………………………….

Evalueren

Evalueer met je begeleider het oefenen van het opstellen van een werkplanning. Laat je

beoordelingslijst invullen door je begeleider en zorg ervoor dat je feedback krijgt.

Oefenopdracht B1-K1-WP1 Bereidt werkzaamheden voor en stemt af

Opleiding dienstverlening niveau 2

Voortgangsbeoordelingslijst werkproces 7 Voert eenvoudige onderhouds- en

herstelwerkzaamheden uit

Naam student:

Cohort:

G

V

O

Beoordelingscriteria

Werkplanning

De student:

 gebruikt de 5 W’s ( wie, wat, waar, wanneer en waarom) in de werkplanning  heeft de juiste middelen en materialen opgenomen bij de werkopdracht  heeft de werkzaamheden in een logische volgorde gepland Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf

verder te ontwikkelen (POP/PAP)

G

V

O

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

De student:

 vraagt instructie over de uitvoering van de werkopdracht  vraagt om hulp bij onduidelijkheden  heeft een werkoverleg bijgewoond  bespreekt observaties van een werkoverleg met de begeleider Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Beoordelingscriteria

Methodisch werken

De student:

 heeft gewerkt volgens de stappen: oriënteren, plannen, uitvoeren, controleren en evalueren

 Heeft leerdoelen geformuleerd

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Leerdoelen, die je meeneemt:

Oefenopdracht B1-K1-WP1 Bereidt werkzaamheden voor en stemt

af

Fase 2

Start: Beeld en geluid, wat past bij alle profielen, dus evt. 3 filmpjes, oneliner of wist je

dat…, cartoon Denk aan de verschillende profielen

Opdracht: Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht oefenen.

A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je

leidinggevende of begeleider hebt gekregen.

B Woon een overleg bij waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.

Om deze opdracht goed uit te voeren heb je de volgende kennis en vaardigheden

nodig:

 kennis over het opstellen van een werkplanning  kennis van de 5 W’s  kennis van materialen en middelen  gesprekstechnieken

Oriënteren

Zorg dat je goed weet wat er van je verwacht wordt. Beantwoord de volgende vragen:

Wat moet je doen?

 

Waar voer je de opdracht uit?

 Wanneer moet deze opdracht klaar zijn?  Wat moet het resultaat zijn?  Als de opdracht je nog onduidelijk is, waar of bij wie kun je dan om verdere uitleg vragen?

Lees de beoordelingslijst goed door. Bespreek met je begeleider waar je al goed in bent en

waar je aan wil werken. Schrijf je leerdoelen in een POP.

Plannen

Maak een planning voor het uitvoeren van de opdracht.

Maak afspraken met je begeleider over het oefenen van het maken van een werkplanning en

het geven van feedback over jouw uitvoering. Verwerk deze gegevens in je planning. Vraag

je begeleider om een GO.

Als je een GO hebt, ga je door naar uitvoeren.

Uitvoeren

A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je

leidinggevende hebt gekregen

 Vraag instructie over hoe je de werkopdracht moet uitvoeren  Maak een werkplanning voor de opdracht die je gekregen hebt. Gebruik hiervoor de 5 W’s

Vraag om hulp bij onduidelijkheden

B Neem deel aan een overleg waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.

Neem deel aan het overleg

 Stem je werkzaamheden af met de cliënt of collega(‘s)  Vraag feedback op je bijdrage aan het overleg

Na de uitvoering van je werkopdracht, ga na of je volgens je werkplanning hebt gewerkt.

Werk aan de opdracht volgens je planning.

Controleer regelmatig of je nog volgens je planning werkt.

Je vraagt regelmatig feedback aan je begeleider(s), collega’s en medestudenten.

Je stelt zo nodig je planning en de uitvoering bij.

Controleren

Controleer met je werkbegeleider of je alles gedaan hebt. Gebruik hiervoor je POP en

planning.

Heb je volgens je planning gewerkt?

 Heb je het resultaat bereikt? Gebruik hiervoor de beschrijving van de opdracht

Evalueren

Evalueer met je begeleider het oefenen van het opstellen van een werkplanning. Laat je

beoordelingslijst invullen door je begeleider en zorg ervoor dat je feedback krijgt.

Oefenopdracht B1-K1-WP1 Bereidt werkzaamheden voor en stemt af

Opleiding dienstverlening niveau 2

Voortgangsbeoordelingslijst werkproces 7 Voert eenvoudige onderhouds- en

herstelwerkzaamheden uit

Naam student:

Cohort:

G

V

O

Beoordelingscriteria

Werkplanning

De student:

 heeft de juiste materialen en middelen beschreven  heeft een werkplanning gemaakt die een logische volgorde in de werkzaamheden heeft  heeft een werkplanning gemaakt die een realistische tijdsindeling heeft  heeft een werkplanning gemaakt op basis van voorschriften van de organisatie

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Afspraken met betrekking tot acties die de student gaat ondernemen om zichzelf

verder te ontwikkelen (POP/PAP)

G

V

O

Beoordelingscriteria

Gedragsbeoordeling

De student:

 vraagt instructie over de uitvoering van de werkopdracht  kiest de juiste materialen en middelen voor de werkopdracht  vraagt om hulp bij onduidelijkheden  Neemt actief deel aan een werkoverleg  heeft de werkzaamheden afgestemd met collega’s  heeft feedback gevraagd over zijn deelname aan het werkoverleg Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Beoordelingscriteria

Methodisch werken

De student:

 heeft gewerkt volgens de stappen: oriënteren, plannen, uitvoeren, controleren en evalueren

 Heeft leerdoelen geformuleerd

Feedback aan de hand van bovengenoemde beoordelingscriteria

Leerdoelen, die je meeneemt:

Made with