Briigt
………………………………………………………………………………………………………………………
Waar voer je de opdracht uit? In welke situatie? In de praktijk? Op school?
………………………………………………………………………………………………………………………
Wanneer moet deze opdracht klaar zijn?
………………………………………………………………………………………………………………………
Wat moet het resultaat zijn?
……………………………………………………………………………………………………………………
Als de opdracht je nog onduidelijk is, waar of bij wie kun je dan om verdere uitleg vragen?
………………………………………………………………………………………………………………………
Lees de beoordelingslijst goed door. Bespreek met je begeleider waar je al goed in bent en
waar je aan wil werken. Schrijf je leerdoelen in een POP.
Plannen
Splits de opdracht in logische stappen. Vul het schema in.
Wat ga je
Wanneer
Wie heb je nodig
Welke
Welke
doen? Welk deel
ga je dit
bij de uitvoering
hulpmiddelen en
afspraken
van de opdracht ga
doen?
van dit deel van de
materialen heb je
moet je
je doen
opdracht?
nodig?
maken?
Maak afspraken met je begeleider over het oefenen van het maken van een werkplanning en
het geven van feedback over jouw uitvoering. Verwerk deze gegevens in je Planning. Vraag je
begeleider om een GO.
Als je een GO hebt, ga je door naar uitvoeren.
Uitvoeren
A Oefen het maken van een werkplanning voor een werkopdracht die je van je
leidinggevende of begeleider hebt gekregen
Lees de opdracht goed door of maak aantekeningen wanneer je de opdracht mondeling krijgt
Vraag instructie over hoe je de werkopdracht moet uitvoeren Maak een werkplanning o
Gebruik de 5 W’s ( wie, wat, waar, wanneer en waarom) in je werkplanning
o Plan de werkzaamheden in een logische volgorde
Vraag om hulp bij onduidelijkheden
B Woon een overleg bij waarin werkzaamheden worden besproken en afgestemd.
Overleg met je begeleider welk overleg je gaat bijwonen Bespreek met je begeleider welke zaken besproken worden in dit overleg Woon het overleg bij en observeer hoe je collega(’s ) de werkzaamheden afstemmen Bespreek na afloop van het overleg je observaties met je begeleider
Made with FlippingBook