CZW20120014
Er is sprake van afnemend lichaamsgewicht en vochtbalans. Met de kinderen is afgesproken om dit goed te blijven bewaken, haar te blijven stimuleren om te eten en te drinken, maar verder nog geen actie te ondernemen. Dit heb ik in het zorgplan vermeld en is regelmatig punt van overlegmet de geriater. De verbale communicatie vanmevrouw neemt steeds meer af. Van een echt gesprek is nauwelijks meer sprake. Ze herhaalt vaak zinnen: “Hoe laat is het? Is het al zo laat? Nee toch, zo laat al? Straks komt Theo (haar overledenman) thuis. Oh, ik moet koken. Hoe laat is het?” We hebben op de afdeling afgesproken ommet de beleving van de zorgvrager mee te gaan. Het zoumevrouw onrustigmaken wanneer ik zou zeggen dat haar man Theo lang geleden overleden is. De activiteiten diemevrouw bijwoont, sluiten niet goed aan op wat ze vroeger deed. Ze doet niet echt mee. Ze loopt vaak rond en bemoeit zich weinigmet anderen. De activiteitenbegeleidster rapporteert meestal dat mevrouw geniet van het daar zijn. Driemaanden geleden is meneer M. opgenomen. Dit was een oude bekende vanmevrouw E. Ze woonden in dezelfde wijk. Mevrouw E. leefde er helemaal van op. Ze zocht meneer M. op en dan wandelden ze door de gang of zaten in de serre naast elkaar naar buiten te kijken. Dit deedmevrouw goed, waardoor ze ook weer meer at en dronk. En ook een gesprekje was weer mogelijk. Helaas is meneer M. vorige week plotseling overleden. Mevrouw E. dwaalt nu weer alleen door de gang en roept af en toe zijn naam of om Theo. Als ik dat hoor, ga ik naar haar toe en wandelen we even samen door de gang. Het is aanmevrouw temerken dat ze dit fijn vindt. Ze houdt mijn arm stevig vast. Als we bij haar stoel zijn gekomen, wil zeme niet graag loslaten. “Oh, blijf nog even zuster,” en kijkt dan op zo´n lievemanier naar me dat ik het moeilijk vind om haar alleen te laten. Gelukkig kan ik dan zeggen dat een van de kinderen diemiddag komt. Resultaat Ik heb het gevoel dat mevrouw vertrouwen inmijn zorg voor haar heeft en haar kinderen ook. De kinderen komenmet vragen naar mij toe en luisteren naar mijn observaties en adviezen. Ik probeer een open houding te hebben. Ook collega’s hebben vertrouwen inmij. Ik denk dit omdat ze weinig op- en aanmerkingen hebben opmijn zorg. Ik heb gemerkt dat ik veel heb gehad aan de lessen basiszorg, monitoren en rapporteren. Ook heb ik me verdiept in de omgangmet dementie, belevingsgerichte zorg en de visie van de afdeling daarover. Ik heb een goed gevoel over mijn handelen, gezien de reacties van mevrouw E. vanmijn collega’s en de familie vanmevrouw.
76
VERZORGENDE-IG 3 - Fase 1, 2 EN 3
Made with FlippingBook