CZW20120029
CZW20120029
Medewerker maatschappelijke zorg
Competentiewijzer
| Niveau 3
Competentiewijzer (2012-mmz-cw)
Opleiding: Niveau Fase
Medewerker maatschappelijke zorg 3 1, 2 en 3
Artikelnummer CZW20120029
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg & Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg
Directie enmanagementteam L. Fine B. Huijberts A. Pijnenburg
I. Rabelink M. Wouters
Ontwikkelteamleider J. Oost
Ontwikkelaars van deze fase J. Aarden A. Bakker E. Schoone
Redactie A. Brink M. Brok
Ontwerp H. Witjes (Studio Blanche)
DTP Stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013
Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties heeft geregeld. Degene diemeent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemenmet Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
© 2013 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe- stand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige anderemanier, zonder toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Medewerker maatschappelijke zorg
Inleiding Deze competentiewijzer is afgeleid van het kwalificatiedossier Medewerker maatschappelijke zorg 2012. De competentiewijzer 2012 bevat alle competenties, componenten en werkprocessen die in het totale opleidingstraject gedurende de 3 fasen voorkomen. Het uitgangspunt is de competentie. Vervolgens is ieder werkproces, waarin de betreffende competentie voorkomt, benoemdmet vermelding van de hierbij behorende componenten en het eindgedrag (de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier). Tevens staat bij ieder werkproces vermeld in welke onderdelen (beroepsprestatie, proeve, verantwoordingsverslag, assessmentgesprek) deze competentiemet componenten voorkomt, met vermelding van de fase. Bij iedere competentie is een opsomming gegeven van kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten. Dit is geen uitputtende lijst, maar dekt wel de werkprocessen, de bijbehorende competenties en componenten.
De lijst kan naar eigen inzicht aangevuld worden.
De competentiewijzer is bedoeld voor studenten en opleiders. De verwachtingen en eisen van het beroep en de opleiding worden door de competentiewijzer goed in beeld gebracht.
Als student kan je voor jezelf vaststellen wat je sterke enminder sterke kanten zijn binnen de verschillende competenties en werkprocessen. De competentiewijzer is een handig hulpmiddel bij het formuleren van je leerdoelen in het persoonlijke ontwikkelingsplan (POP).
Opleiders kunnen de competentiewijzer gebruiken bij de ondersteuning van studenten in hun studieloopbaan.
Ontwikkelaars J. Aarden A. Bakker E. Schoone
Ontwikkelteamleider J. Oost
3
COMPETENTIEWIJZER
Inhoud
Pagina
Competentie C:
5
Begeleiden
Competentie D:
7
Aandacht en begrip tonen
Competentie E:
8
Samenwerken en overleggen
Competentie F:
9
Ethisch en integer handelen
Competentie J:
10
Formuleren en rapporteren
Competentie K:
11
Vakdeskundigheid toepassen
Competentie L:
12
Materialen enmiddelen inzetten
CompetentieM: Analyseren
13
Competentie N:
14
Onderzoeken
Competentie Q:
15
Plannen en organiseren
Competentie R:
16
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Competentie T:
17
Instructies en procedures opvolgen
Competentie U:
18
Omgaanmet verandering en aanpassen
4
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie C: Begeleiden
Werkprocessen:
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4, Proeve fase 2) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag:
Je stimuleert de cliënt om gestelde doelen op het gebied van persoonlijke verzorging te bereiken. Je creëert mogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen op het gebied van persoonlijke verzorging.
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3, Proeve fase 2, Assessmentgesprek fase 2) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert (leer)situaties waarin de cliënt kan oefenenmet gedrag wat voor hemwenselijk is. Jemotiveert de cliënt om uitdagingen aan te gaan gericht op zijn ontwikkeling binnen wonen en huishouden. Jemotiveert de cliënt zijn eigen waarden en normen te behouden binnen wonnen en huishouden. 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1, Proeve fase 3, Assessmentgesprek fase 3) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je creëert activiteiten waarin de cliënt kan oefenenmet gedrag wat voor hemwenselijk is.
Je stimuleert de ontwikkeling van de cliënt door middel van gesprekstechnieken. Je zet begeleidingsmethodieken in om de cliënten in zijn ontwikkeling te stimuleren.
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: motiveren, anderen ontwikkelen Eindgedrag: Je schept kansen enmogelijkheden voor de cliënt om zich te ontwikkelen.
Jemotiveert de cliënt om zijn doel te bereiken. Je stimuleert de cliënt om uitdagingen aan te gaan. Je geeft feedback op het gedrag van cliënten wat zij in het contact met elkaar hebben.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de doelgroep • • de ontwikkelingsmogelijkheden van de cliënten • • diverse gesprekstechnieken • • je kent de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren en spreken op niveau 2F • • het plan van aanpak van de cliënten • • begeleidingsmethodieken • • het activiteitenaanbod • • stimulerende activiteiten • • de regels van feedback • • gedragsregels binnen de doelgroep, het team en de organisatie • • waarden en normen binnen de doelgroep, het team en de organisatie • • theoriemet betrekking tot groepsdynamica
• • begeleidingsmethodieken toepassen • • je gedrag aanpassen aan de doelgroep • • je gesprekstechnieken aanpassen aan de doelgroep • • verschillende vaardigheden inzetten op het gebied van gedragsbeïnvloeding • • een professionele relatiemet de cliënt(en) opbouwen, onderhouden en afbouwen • • spreken en luisteren op niveau 2F • • observeren en signaleren • • groepsprocessen sturen en hanteren • • op een adequatemanier omgaanmet feedback, geven en ontvangen • • begeleiding bieden bij de persoonlijke hygiëne • • begeleiding bieden bij huishoudelijke taken • • adviseren • • motiveren
• • gemotiveerd • • inlevend • • betrokken • • respectvol • • communicatief • • empathisch • • echt • • motiverend • • reflectief • • eerlijk • • enthousiast
• • ...................
5
COMPETENTIEWIJZER
Competentie C: Begeleiden (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • verschillende spel en gebruiksmaterialen • • de wensen ten aanzien van hygiëne, persoonlijke verzorging, wonen en huishouden • • de regels en protocollen voor de persoonlijke verzorging • • til- en verplaatsingstechnieken • • budgetteringsmethoden • • rekenen en wiskunde op 2F
• • begeleiding bieden bij het budgetteren • • berekeningen uitvoeren op 2F
• • .......................................................
• • ...............................................
6
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Werkprocessen:
1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt (BP 1.1 , BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.2, Proeve fase 3) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag:
Je toont belangstelling voor de cliënt en zijn naasten. Je toon betrokkenheid bij de cliënt en zijn naasten. Je luistert actief en vraag door bij de cliënt en zijn naasten.
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4 , Proeve fase 2, Assessmentgesprek fase 2) Componenten: inleven in andermans gevoelens, begrip hebben voor de standpunten en houding van anderen Eindgedrag: Je toont begrip voor demening van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne. Je toont begrip voor de gevoelens van de cliënt ten aanzien van zijn voorkomen en persoonlijke hygiëne.
2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: inleven in andermans gevoelens, anderen steunen Eindgedrag: Je hebt inzicht in de gevoelens van de cliënt. Je kunt de cliënt begeleiden tijdens moeilijke of lastige periodes in zijn leven.
3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve fase 3, Assessmentgesprek fase 3) Componenten: interesse tonen, luisteren Eindgedrag: Je vraagt de cliënt en andere betrokkenen naar hun ervaringen, gevoelens en ideeën over de geboden begeleiding en zorg. Je luistert aandachtig naar wat de cliënt aangeeft.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • methoden van gegevens verzamelen • • het methodisch proces van gegevens verzamelen en verwerken • • methodieken voor evalueren • • verschillende gesprekstechnieken • • je kent de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, gesprekken voeren en spreken op niveau 2F • • de specifieke kenmerken van een functionele vertrouwensrelatie • • de doelgroep • • de fasen van de sociale ontwikkeling • • de regels van feedback • • de uitgangspunten van kwaliteitszorg
• • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • doorvragen • • omgaanmet intieme vraagstukken • • een vertrouwensband aangaan en onderhouden • • omgaanmet de gevoelens van de cliënt • • motiveren • • signaleren • • gegevens verzamelen opmethodische wijze • • evaluatietechnieken toepassen
• • zorgvuldig • • methodisch • • empatisch • • geduldig • • echt • • betrokken • • sociaal • • klantvriendelijk • • reflectief • • communicatief • • open • • vertrouwelijk
• • .......................................................
• • ...................
• • ...............................................
7
COMPETENTIEWIJZER
Competentie E: Samenwerken en overleggen
Werkprocessen:
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3, Verantwoordingsverslag fase 3) Componenten: anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je overlegt tijdens activiteiten op het gebied van werk, scholing en vrije tijd over je aanpak. Je schakelt tijdig hulp in bij knelpunten of onvoorziene voorvallen. 3.3 Stemt werkzaamheden af met betrokkenen (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.1, BP 2.2, Proeve fase 2 , BP 3.2, Proeve fase 3, Verantwoordingsverslag fase 3) Componenten: afstemmen, anderen raadplegen en betrekken Eindgedrag: Je overlegt tijdigmet anderen bij het uitvoeren van een gemeenschappelijke taak. Je weet wat de consequenties zijn van je eigen handelen. Je raadpleegt anderen wanneer dit nodig is. Je stelt je zo op dat de samenwerkingmet anderen soepel verloopt. Je geeft relevante informatie over de cliënt door aan het (multidisciplinaire) team.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de bevoegdheden en de verantwoordelijkheden van de medewerker maatschappelijke zorg • • je kent de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, gesprekken voeren en spreken op niveau 2F • • de regels van feedback • • methodieken voor evaluatie • • communicatietechnieken • • waarden en normen van betrokkenen in de zorg en begeleiding • • de kwaliteitsnormen voor de zorg en begeleiding
• • overleggen • • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • je aanpak uitleggen en verantwoorden • • tijdig hulp inschakelen • • samenwerken in een (multidisciplinair) team • • werkrelaties aangaan en onderhouden • • actief luisteren • • feedback geven • • met feedback omgaan • • je handelen ter discussie stellen • • je handelen afstemmen op die van je collega’s • • afsprakenmaken en nakomen • • gesprekstechnieken toepassen
• • open • • eerlijk • • proactief • • oprecht • • communicatief
• • betrokken • • reflectief • • collegiaal
• • ...................
• • ...............................................
• • .......................................................
8
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie F: Ethisch en integer handelen
Werkprocessen:
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4, Proeve fase 2) Componenten: ethisch handelen, integer handelen Eindgedrag: Je gaat discreet ommet de privacy van de cliënt tijdens momenten van persoonlijke verzorging. Je komt afspraken na, waarmee het vertrouwen van de cliënt gewonnen wordt en behouden blijft.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • verschillende communicatietechnieken • • je kent de regels van de Nederlandse taal op het gebied van luisteren, spreken en gesprekken voeren • • waarden en normen • • manieren om de privacy te waarborgen • • je kent de protocollen op het gebied van persoonlijke verzorging • • je kent het behandelingsplan van de cliënt • • de specifieke kenmerken van een functionele vertrouwensrelatie • • de uitgangspunten van respectvol handelen
• • de privacy waarborgen • • communicatietechnieken toepassen • • luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • afsprakenmaken en nakomen • • een vertrouwensrelatie aangaan • • een vertrouwensrelatie onderhouden • • ethische dilemma’s benoemen • • ethische dilemma’s opmethodische wijze ter discussie stellen
• • betrouwbaar • • eerlijk
• • oprecht • • inlevend • • discreet • • open
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
9
COMPETENTIEWIJZER
Competentie J: Formuleren en rapporteren
Werkprocessen:
3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve fase 3) Componenten: vlot en bondig formuleren Eindgedrag: Je verwerkt alle benodigde gegevens en scheidt deze naar hoofd- en bijzaken. Je schrijft een kernachtig evaluatieverslag.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van schrijven, spreken en lezen op niveau 2F • • verschillende rapportagemethoden • • verschillendemethoden van gegevens verzamelen • • verschillende computerprogramma’s voor tekstverwerking
• • schrijven, spreken en rapporteren op niveau 2F • • rapporteren, afgestemd op de doelgroep • • bij de rapportage gebruik maken van gangbare formuleren binnen de instelling • • onderscheidmaken tussen hoofd- en bijzaken • • werkenmet tekstverwerkingsprogramma’s
• • accuraat • • zorgvuldig • • concreet • • duidelijk
• • netjes • • serieus
• • ...................
• • ...............................................
• • .......................................................
10
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen
Werkprocessen:
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging (BP 1.4, Proeve fase 2) Componenten: vakspecifiekemanuele vaardigheden aanwenden Eindgedrag: Je voert de handelingen binnen de persoonlijke verzorging snel en accuraat uit. Je werkt volgens ergonomische voorschriften.
3.1Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep (BP 3.3, Proeve fase 3) Componenten: expertise delen Eindgedrag: Je houdt je vakkennis en vaardigheden op het gewenste niveau. Je draagt je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen.
Je gebruikt de feedback die je krijgt om van te leren. Je neemt deel aan inhoudelijk beroepsmatige discussies.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • verschillende observatiemethoden • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van spreken, luisteren, lezen en gesprekken voeren op niveau 2F • • de stappen van het methodisch proces • • de doelgroep • • de wensen van de cliënt t.a.v. de persoonlijke verzorging • • de regels en protocollenm.b.t. de persoonlijke verzorging • • demogelijkheden en beperkingen van de cliënt • • dematerialen waarmee je werkt • • de theoriem.b.t. gezondheid, ziekte en besmetting • • de kwaliteitszorgstandaarden • • de ergonomische voorschriften • • de ARBO technische voorschriften • • de eisen die gesteld worden t.a.v. milieu en veiligheid • • de wet BIG • • mogelijkheden van bijscholing • • de verschillende vaktijdschriften • • het begrip leefstijl en de invulling hiervan door de cliënt • • de te gebruikenmaterialen • • recente ontwikkelingen in het werkveld en beroep • • de regels van feedback • • de regels van het voeren van een discussie • • je eigen persoonlijke ontwikkeling
• • observeren • • luisteren, lezen, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • ingaan op wensen en behoeften van de cliënt
• • empatisch • • nauwkeurig
• • deskundig • • reflectief • • communicatief
• • nauwkeurig werken • • methodische werken • • zorgvuldig werken • • zorgvaardigheden uitvoeren
• • accuraat • • proactief • • zorgvuldig • • leergierig • • voorzichtig
• • hygiënisch werken • • handelen volgens kwaliteitszorgstandaarden • • werken volgens voorschriften • • materialen juist gebruiken • • reflecteren • • je eigen ontwikkeling sturen • • een eigenmening geven • • een discussie voerenmet collega’s en andere disciplines • • regelmatig bijscholingscursussen volgen • • kennis overdragen
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
11
COMPETENTIEWIJZER
Competentie L: Materialen enmiddelen inzetten
Werkprocessen:
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3, Proeve fase 2) Componenten: materialen enmiddelen doelmatig gebruiken, materialen enmiddelen doeltreffend gebruiken Eindgedrag: Je gaat zorgvuldig en netjes ommet dematerialen enmiddelen. Je gebruikt hulpmiddelen waarvoor ze bedoelt zijn. 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1, Proeve Fase 3) Componenten: materialen enmiddelen doelmatig gebruiken, geschiktematerialen enmiddelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen enmiddelen Eindgedrag:
Je kiest de juistematerialen enmiddelen voor activiteiten die je organiseert. Je gaat zorgvuldig en netjes ommet dematerialen enmiddelen die je gebruikt. Je zorgt ervoor dat dematerialen enmiddelen onderhouden zijn.
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve 3) Componenten: materialen enmiddelen doelmatig gebruiken, geschiktematerialen enmiddelen kiezen, goed zorg dragen voor materialen enmiddelen Eindgedrag:
Je kiest de juistematerialen enmiddelen voor de activiteiten die je organiseert. Je gaat zorgvuldig en netjes ommet dematerialen enmiddelen die je gebruikt. Je zorgt ervoor dat dematerialen enmiddelen onderhouden zijn.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de te gebruikenmaterialen en middelen in het huishouden • • de te gebruikenmaterialen en middelen voor dagbesteding • • de juistemanier waarop hulpmiddelen ingezet dienen te worden • • demethodiek van dagbesteding • • de onderhoudsregels van het te gebruikenmateriaal • • de doelstelling van de dagbesteding van de cliënt • • de voorschriften en regels m.b.t. hygiëne, milieu, veiligheid en ARBO • • methoden van voorraadbeheer • • gedragsbeïnvloedende activiteiten • • demogelijkheden en beperkingen van de individuele cliënt • • kwaliteitszorgstandaarden
• • nauwkeurig werken • • zorgdragen voor juist gebruik van materialen enmiddelen • • zorgdragen voor juist onderhoud van materialen enmiddelen • • toezicht houden op een juist gebruik van materialen enmiddelen • • activiteitenmethodisch uitvoeren • • volgens een activiteitenplan werken • • hygiënisch werken • • handelen volgens kwaliteitszorgstandaarden • • volgens voorschriften en procedures werken • • materialen enmiddelen inzetten bij de dagbesteding • • voorraad beheren • • reflecteren
• • nauwkeurig • • deskundig
• • accuraat • • proactief
• • enthousiast • • zorgvuldig • • kostenbewust • • milieubewust • • kwaliteits- bewust
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
12
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
CompetentieM: Analyseren
Werkprocessen:
3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.3, Proeve fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve fase 3) Componenten: informatie uiteenrafelen, conclusies trekken, oplossingen voor problemen bedenken Eindgedrag: Je verzamelt gegevens uit gesprekken en observaties. Je haalt de belangrijkste informatie uit de verzamelde gegevens en je trekt conclusies ten aanzien van de geboden opvang en begeleiding. Je concludeert of de opvang en begeleiding voldoet en of er voldoende voortgang is. Je komt met haalbare oplossingen om de opvang en begeleiding bij te stellen, wanneer dit nodigmocht zijn.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • verschillende gesprekstechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen en rapporteren op niveau 2F • • methoden voor het verzamelen van gegevens • • methoden om informatie uit gegevens te analyseren • • het plan van aanpak met betrekking
• • gegevens verzamelen volgens de juiste methodiek • • lezen en rapporteren op niveau 2F • • informatie verzamelen uit mondelinge en schriftelijke gegevens • • conclusies formuleren in relatie tot de begeleiding • • feedback geven en ontvangen • • het plan van aanpak evalueren • • (praktische) oplossingen aandragen • • de voortgangmonitoren
• • accuraat • • open • • communicatief • • eerlijk • • deskundig • • empathisch • • kritisch • • flexibel • • klantgericht
tot opvang en begeleiding • • begeleidingsmethodieken • • methoden van evaluatie • • de doelgroep • • de regels van feedback
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
13
COMPETENTIEWIJZER
Competentie N: Onderzoeken
Werkprocessen:
1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt (BP 1.1, BP 2.3, Proeve fase 2, Verantwoordingsverslag fase 2, BP 3.2, Proeve fase 3, Verantwoordingsverslag fase 2, Verantwoordingsverslag fase 3) Componenten: informatie achterhalen Eindgedrag: Je vormt je een volledig beeld van de cliënt. Je gebruikt verschillende bronnen om informatie over de cliënt te verzamelen.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • verschillende communicatietechnieken • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, luisteren en rapporteren op niveau 2F • • de verschillende bronnen van informatie • • verschillende observatietechnieken en methoden • • verschillende interviewmethoden • • het behandelplan van de cliënt • • methoden voor evaluatie • • de achtergronden van de doelgroep
• • communicatietechnieken toepassen bij het verzamelen van gegevens • • lezen, luisteren en rapporteren op niveau 2F • • de juiste bronnen kiezen voor het verzamelen van gegevens • • kennis delenmet collega’s en medestudenten • • observeren in verschillende situaties • • evalueren • • (nieuwe) hulpvragen van de cliënt onwikkelen en besprekenmet collega’s • • samenwerken
• • communicatief • • alert • • klantgericht • • respectvol • • open • • empathisch • • accuraat
• • ...................
• • cliënten en personen uit het cliëntensysteem interviewen
• • ...............................................
• • .......................................................
14
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie Q: Plannen en organiseren
Werkprocessen:
2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding (BP 1.3, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: activiteiten plannen Eindgedrag: Je brengt de activiteiten die je gaat uitvoeren ruim van tevoren in kaart. Jemaakt een planning voor je werkzaamheden.
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: activiteiten plannen, tijd indelen, voortgang bewaken Eindgedrag:
Je plant en regelt ruim van tevoren de activiteiten die je gaat uitvoeren. Je schat de benodigde tijd in voor de activiteiten die je gaat uitvoeren. Jemaakt gebruik van indicatoren om de voortgang van je activiteiten temeten.
3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen (BP 1.3, BP 1.4, BP 2.1, BP 2.2, Proeve fase 2, BP 3.2, Proeve fase 3) Componenten: doelen en prioriteiten stellen Eindgedrag: Je formuleert duidelijke en haalbare doelen bij (het overdragen van) je werkzaamheden. Je geeft mogelijke knelpunten aan. Je houdt binnen je werkzaamheden rekeningmet tijd en kwaliteit.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de stappen voor het maken van een werkplanning • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van schrijven, spreken, luistern en gesprekken voeren op niveau 2F • • procedures die van toepassing zijn op de werkzaamheden • • de verschillende communicatie- en gesprekstechnieken • • het behandelplan van de cliënt • • demogelijkheden van de cliënt m.b.t. het uitvoeren van activiteiten • • haalbare doelen formuleren • • de regels van het geven en ontvangen van feedback • • de indicatoren die gebruikt kunnen worden voor de planning en voortgangscontrole • • de uit te voeren werkzaamheden • • de beschikbare tijd • • mogelijke knelpunten
• • een werkplanningmaken • • schrijven, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • een werkplanning uitvoeren • • je houden aan de tijdsplanning • • doelgericht werken • • indicatoren toepassen • • methodisch werken • • overleggenmet collega’s enmet cliënten
• • planmatig • • doelgericht • • klantgericht • • efficiënt • • zorgvuldig • • proactief • • kritisch • • flexibel • • kostenbewust
• • feedback verwerken in je planning • • mensen enmiddelen organiseren
• • reflectief • • assertief
• • knelpunten inschatten • • procedures hanteren • • flexibel werken
• • ...................
• • inschatten wanneer een activiteit tussentijds aangepast moet worden
• • .......................................................
• • ...............................................
15
COMPETENTIEWIJZER
Competentie R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
Werkprocessen:
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3, Proeve fase 2) Componenten: aansluiten bij behoeften en verwachtingen Eindgedrag: Je gaat na wat de wensen zijn van de cliënt en begrijpt wat belangrijk is voor de cliënt. Je stelt je flexibel op. Je laat de ondersteuning en activiteiten rond huishouden en wonen aansluiten bij demogelijkheden en behoeften van de cliënt.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • methoden voor het nagaan van de wensen van de cliënt • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • het behandelplan van de cliënt • • de leefsituatie van de cliënt • • demogelijkheden van de cliënt • • demogelijke activiteiten op het gebied van huishouden en wonen • • de verschillende communicatie- en gesprekstechnieken
• • spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • een gesprek voerenmet de cliënt • • inschatten wat de wensen en behoeften zijn van de cliënt • • je flexibel opstellen ten aanzien van veranderingen • • activiteiten organiseren en aanpassen • • de ondersteuning aanpassen • • overleggen • • onderhandelen • • werkzaamheden afstemmen
• • klantgericht • • flexibel • • open • • communicatief • • doelgericht • • procesgericht • • empatisch
• • ...................
• • ...............................................
• • .......................................................
16
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
Competentie T: Instructies en procedures opvolgen
Werkprocessen:
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden (BP 1.2, BP 2.3 , Proeve fase 2) Componenten: werken conform veiligheidsvoorschriften, werken conform voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je handelt volgens de voorgeschreven (werk) procedures en veiligheidsvoorschriften op het gebied van huishouden en wonen. 3.2Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (BP 3.3, Proeve fase 3) Componenten: instructies opvolgen, werken conform voorgeschreven procedures Eindgedrag: Je houdt je aan de voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de voorgeschreven (werk)procedures en veiligheidsvoorschriften • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • het ondersteuningsplan • • demogelijke risico’s bij de uitvoering van de ondersteuning in huishouden en wonen • • communicatie- en gesprekstechnieken • • de procedures rond kwaliteitsverbetering • • protocollen, richtlijnen, wettelijke regelingen, (milieu)voorschriften, visie van de organisatie en veilig gebruik vanmaterialen en hulpmiddelen
• • handelen volgens voorgeschreven (werk) procedures en voorschriften • • lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • de kwaliteit van de zorg bewaken en verbeteren • • actief luisteren • • werken volgens protocol • • rapporteren • • overleggenmet collega’s en cliënten • • instructies opvolgen en uitvoeren
• • kwaliteits- bewust • • reflectief • • communicatief • • enthousiast • • deskundig • • accuraat • • doelgericht • • flexibel
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
17
COMPETENTIEWIJZER
Competentie U: Omgaanmet verandering en aanpassen
Werkprocessen:
2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal-maatschappelijk gebied (BP 1.2, BP 2.1, BP 2.2, Proeve fase 2, Verantwoordingsverslag fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3) Componenten: aanpassen aan veranderde omstandigheden Eindgedrag: Je past je handelen snel en flexibel aan bij situaties die temaken hebbenmet agressie, gedragsproblemen of crisis. Je voert, zo nodig interventies uit volgens het plan van aanpak, de richtlijnen van de organisatie en de wet- en regelgeving. Je creëert situaties waarin het mogelijk is voor de cliënt om te leren en voorkomt gevaar of schade voor betrokkenen.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
• • de relevante wetgeving (WGBO, BOPZ, BIG) • • de regels van de Nederlandse taal op het gebied van lezen, spreken, luisteren en gesprekken voeren op niveau 2F • • communicatietechnieken • • gesprekstechnieken • • methoden voor omgaanmet agressie en probleemgedrag • • methoden voor het hanteren van crisissituaties • • overlegmethoden • • de regels van de organisatie met betrekking tot agressie, gedragsproblemen en acute situaties • • de protocollenm.b.t. agressie en gedragsproblemen • • het plan van aanpak • • je eigen grenzen • • de theorie van groepsdynamica • • de sociale vaardigheden bij conflicthantering • • de regels van feedback
• • situaties inschatten op het risico van agressie of probleemgedrag • • lezen, luisteren, spreken en gesprekken voeren op niveau 2F • • crisissituaties inschatten • • handelen in geval van agressie, probleemgedrag of crisissituaties • • overleg voerenmet collega’s • • assertief optreden • • handelen volgens protocol • • interventies kiezen uit het plan van aanpak • • de cliënt begeleiden tijdens en na de situatie • • gevaar of schade voorkomen voor betrokkenen • • de richtlijnen van de organisatie hanteren • • de wet- en regelgeving toepassen
• • assertief • • flexibel
• • gedegen • • objectief • • open • • communicatief • • klantgericht • • procesgericht • • rustig • • kritisch • • onbevoor- oordeeld • • daadkrachtig
• • ...................
• • .......................................................
• • ...............................................
18
MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 1, 2 EN 3
19
COMPETENTIEWIJZER
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Zorghulp Niveau 1
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Helpende Zorg &Welzijn Niveau 2
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Verzorgende Niveau 3
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Verpleegkundige Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1 Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Kompas Competentiewijzer 1.1 Informatie verzamelen 1.2 Ondersteunen in de leefomgeving 1.3 Ondersteunen bij activiteiten 1.4 O dersteunen bij basisbehoeften Fase 2 2.1 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.2 Begeleiden van een groep 2.3 Bevorderen van de leefomgeving Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Fase 3 3.1 Methodisch begeleiden bij activiteiten 3.2 Verdiepen in de doelgroep 3.3 Bevorderen van deskundigheid en kwaliteit Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Fase 2 Verpleegkundige Kompas Fase 2 Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer
Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4
Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Pedagogischmedewerker kinderopvang Niveau 3
Proeve Competentiewijzer
Overzicht beroepsprestaties Zorg enWelzijn - 2012 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Gespecialiseerd pedagogischmedewerker KO - Niveau 4
Pedagogisch medewerker JZ - Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Onderwijsassistent Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Sociaal cultureel werker Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Eenuitgave van:
Artikelnummer: CZW20120029
Made with FlippingBook