CZW20120111

De woongroep ‘Merel’ is een dynamische groep van zeven jongvolwassenenmet eenmatige verstandelijke beperking. Vandaag is het nogal stil in de groep. Zij hebben afscheid genomen van Charlie. Hij is verhuisd naar een andere woning. Charlie was erg geliefd. De verhuizing komt hard aan bij de groepsleden. Bij het afscheid huilde Carla hard en Sylvia beet zichzelf in haar hand. Tom, de vriend van Charlie, heeft zich teruggetrokken op zijn kamer. Djuna werkt als wijkverpleegkundige bij Buurtzorg Geleen-Oost. Vanochtend is zij onderweg naar de familie Güdrun. Het gezin heeft oma in huis genomen omdat ze begon te dementeren. In het begin vonden de gezinsleden het moeilijk om hulp van de thuiszorg te accepteren. Sinds de zorg intensiever is geworden, raken zij gewend aan een vreemde over de vloer. Oma is vaak onrustig. Ze heeft last van loopdwang. Overdag gaan ze vaak met haar wandelen in de wijk. ’s Nachts dwaalt ze door en rond het huis. Djuna is de afgelopen week al vier keer ’s nachts bij hen op zoek geweest. Oma reageert soms erg agressief, vooral bij de verzorging. Ook weigert ze steeds vaker het eten en drinken. De familie heeft bij Djuna aangegeven dat de zorg voor oma zo niet goedmeer vol te houden is. Mevrouw Grevink is opgenomen op de revalidatieafdeling van het verpleeghuis. Ze heeft een heupoperatie ondergaan. Samenmet vijf andere dames, die ook een ‘total hip’ operatie hebben ondergaan, vindt de revalidatie plaats via een joint care-programma. Tijdens dit programma ondersteunt de verpleegkundige de groep samenmet de fysiotherapeut. De dames doen samen rek- en strekoefeningen. Tijdens een oefeningmoeten ze bijvoorbeeld beurtelings hun been optillen. Dit kost mevrouw Grevink veel moeite en ze wil eigenlijk al stoppenmet de oefening totdat ze ziet dat haar buurvrouwminder moeitemet de oefening heeft. Mevrouw Grevink vermant zich en verzucht: “Ik moet me toch wat meer inspannen.” Meneer Hansen heeft een ernstige depressie gehad. Gelukkig gaat het nu stukken beter. Belinda, zijn persoonlijk begeleider, heeft met hem besproken dat hij waarschijnlijk binnenkort naar huis kan. Meneer Hansen reageert niet positief op dit bericht. Hij vindt het erg spannend en ziet er ook wel tegenop. Als Belinda vraagt hoe dit komt, antwoordt meneer Hansen: “Ik voel me zo eenzaam thuis. Hier kan ik, als ik wil, altijd iemand opzoeken en een praatjemaken. Thuis lukt me dat minder goed. Ik heb niet zoveel mensen in de buurt wonen waar ik gemakkelijk naar toe kan, enmijn kinderen zijn allemaal druk met hun eigen gezin.” Belinda realiseert zich dat meneer Hansen, als hij naar huis gaat, ondersteuning nodig heeft bij het aangaan en onderhouden van sociale contacten.

6

VERPLEEGKUNDIGE - Fase 2

Made with