CZW20120118

Een huishouden runnen lijkt voor veel mensen heel vanzelfsprekend. Voor mensenmet lichamelijke of verstandelijke beperkingen is dit niet altijd zo. Zij hebben vaak ondersteuning nodig op bepaalde gebieden. Als medewerker maatschappelijke zorg begeleid je regelmatigmensenmet een beperking bij het wonen. Het kan zijn dat je heel praktische dingen voor of samen met henmoet doen, maar je begeleidt ook het groepsproces. Het is belangrijk dat de cliënt zich prettig voelt in zijn leefomgeving.

De woonomgeving van de cliënt is de basis van waaruit alles gebeurt. Hij woont hier zoals jij ook thuis woont. Wat er allemaal in een woning gebeurt, kan je gedrag beïnvloeden. Wanneer er veel ruzie is, kan het zijn dat iemand zichmeer terugtrekt in een eigen kamer of juist heel onrustig wordt. Wanneer iemand zijn woonomgeving als onprettig ervaart, kan dit zijn ontwikkeling belemmeren. Het is dus belangrijk dat een woonomgeving voor je cliënten zo is ingericht dat zij zich er prettig voelen en dat de omgeving veilig genoeg is om zich daarin te ontwikkelen en te ontspannen.

Vaak wonen er meerdere cliënten in een woning en is het van belang dat er regels zijn en dat er bepaalde normen gehanteerd worden, vooral in de gezamenlijke woonruimtes. Dit betekent dat je ook het nodigemoet doen binnen huishouding en persoonlijke verzorging. Iemand die niet prettig ruikt, kan namelijk gemeden worden door zijn groepsgenoten. Oriënteren en Plannen Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

GO / NO GO

Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

6

MEDEWERKERMAATSCHAPPELIJKE ZORG - Fase 2

Made with