CZW20120195
CZW20120195
Verpleegkundige Verdiepen in de branche: verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg - Niveau 4
Proeve 3
Proeve 3 (2012-vp-vvt-pr3)
Opleiding:
Verpleegkundige
Verdiepen in de branche:
verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg
Niveau
4
Artikelnummer CZW20120195
Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg & Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg
Directie enmanagementteam L. Fine B. Huijberts A. Pijnenburg
I. Rabelink M. Wouters
Ontwikkelteamleider J. Oost
Ontwikkelaar van deze fase M. Zérczi
Redactie A. Brink M. Brok
Ontwerp H. Witjes (Studio Blanche)
DTP Stichting Consortium Beroepsonderwijs/studio Blanche Juni 2013
Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs
Ondanks alle inspanningen is het mogelijk dat Stichting Consortium Beroepsonderwijs niet alle copyrights van de in de uitgave opgenomen illustraties heeft geregeld. Degene diemeent alsnog rechten te kunnen doen gelden, wordt verzocht contact op te nemenmet Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
© 2013 Stichting Consortium Beroepsonderwijs Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe- stand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen of enige anderemanier, zonder toestemming van Stichting Consortium Beroepsonderwijs.
Inhoud
Proeve 3 .........................................................................4
Werkprocessenmet de bijbehorende competenties .................5
Typering .........................................................................6
De opdracht .....................................................................8
Het resultaat..................................................................13
Beoordelingslijst.............................................................15
Daar waar de zij-vorm staat, wordt ook de hij-vorm bedoeld of omgekeerd. Waar cliënt staat, kan ook worden gelezen: zorgvrager, patiënt, gehandicapte, kind. Daar waar zorgleefplan staat, kan ook begeleidingsplan, ondersteuningsplan of verpleegplan gelezen worden. Daar waar EVV’er staat, kan ook contactverpleegkundige of persoonlijk begeleider gelezen worden.
Proeve 3 Verdiepen in de branche: verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg
Werkprocessenmet de competenties van deze proeve
Nummer en titel van het werkproces
Competenties bij het werkproces
1.1
A D H
stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op
Beslissen en activiteiten initiëren Aandacht en begrip tonen Overtuigen en beïnvloeden Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen
J
K
M
Analyseren
1.2
E F J K R
Biedt persoonlijke verzorging en observeert en monitort gezondheid en welbevinden
samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Met druk en tegenslag omgaan
V
1.4
C D R
Begeleidt een zorgvrager
Begeleiden
Aandacht en begrip tonen
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
1.7
E T V B E Q
Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
samenwerken en overleggen
Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan
1.8
Coördineert de zorgverlening
Aansturen
samenwerken en overleggen
Plannen en organiseren
1.9
D
Evalueert de zorgverlening
Aandacht en begrip tonen Formuleren en rapporteren
J
M
Analyseren
2.1
K
Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
Vakdeskundigheid toepassen
2.2
H
Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
Overtuigen en beïnvloeden
T
Instructies en procedures opvolgen
2.3
C
Geeft werkbegeleiding
Begeleiden
5
PROEVE 3
Typering Je werkt in het verpleeghuis op een gespecialiseerde afdeling voor cliëntenmet het syndroom van Korsakow. Omdat het werkenmet deze groep cliënten een specifieke aanpak vraagt, is er een aparte afdeling gecreëerd. Jouwwerk als verpleegkundige bestaat onder meer uit het opstellen en bijstellen van de verpleegplannen. Bij veranderingen bespreek je aanpassingenmet de cliënt enmet andere disciplines zoals de verpleeghuisarts en de gerontoloog. Je onderhoudt contact met de familie en naasten en stimuleert de cliënten in hun sociale contacten. Je vindt het belangrijk dat het sociale netwerk van de cliënt zoveel mogelijk onderhouden wordt. Je hebt samenmet een collega een anamneseformulier ontwikkeld dat goed te gebruiken is bij het anamnesegesprek met een cliënt met Korsakow. Je bent hier trots op! Nu ben je van plan om een nieuw spel op de afdeling te introduceren, waarmee het geheugen van de cliënten geactiveerd kan worden. Je wilt hierover uitleg geven aan je collega’s en laten zien hoe het spel gebruikt kan worden. Je hoopt dat het spel behalve geheugentraining ook zorgt voor een gezellige en leukemiddag voor de cliënten. Mevrouw De Laat is 52 jaar en heeft sinds twee jaar ALS. Ze woont samenmet haar man in een eengezinswoning. De woning is gedeeltelijk aangepast. Driemaal per dag komt de thuiszorg langs voor de ADL, het toedienen van de sondevoeding via de pomp en het katheteriseren van de blaas in verbandmet retentie. De zorg en begeleiding richten zich niet alleen opmevrouw, maar ook op haar man en de nog twee thuiswonende kinderen. Daarnaast heeft mevrouw een indicatie voor 12 uur huishoudelijke ondersteuning. Marco coördineert de ondersteuning van dit gezin. Hij is verpleegkundige en onderhoudt contactenmet de andere disciplines die bij mevrouw komen, zoals de huisarts, de fysiotherapeut en de collega’s van de thuiszorg. Zonodig vraagt hij een herindicatie aan. Hij houdt het zorgleefplan actueel. Marco neemt vandaag Rachel mee naar mevrouw De Laat. Rachel is derdejaars student verpleegkunde en heeft al enige tijd haar BPV in de thuiszorg. Marco is haar begeleider. Rachel verzorgt mevrouw terwijl Marco toekijkt. Ze doet enorm haar best, maar ze vindt het lastig dat wanneer ze iets aanmevrouw vraagt, deze vaak antwoord geeft aanMarco. Zo te zien voelt Marco zich er ook niet gemakkelijk bij. Rachel begrijpt wel dat mevrouwMarco al veel langer kent en zich daarom tot Marco richt. Later, op weg naar de volgende cliënt, besprekenMarco en Rachel hoe ze dit morgen kunnen voorkomen. Marco stelt voor dat hij er morgen niet bij blijft, terwijl Rachel de zorg verleent. Hij kan dan ondertussenmooi een gesprekje voerenmet de heer De Laat, die het zwaar heeft met de ziekte van zijn vrouw. Volgens Marco heeft Rachel laten zien dat zemevrouw prima zelfstandig kan verzorgen. Rachel is erg blij met deze feedback.
6
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
Lisa werkt als verpleegkundige in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Ze heeft nachtdienst. Het is rustig, ze heeft net een ronde gelopen en alle bewoners liggen lekker te slapen. Lisa heeft tijd voor een korte pauze en onder het genot van een kopje koffie bladert ze wat in een stapeltje vakbladen. Ze leest een bericht over het invoeren van domotica in een verpleeghuis als onderdeel van de verbetertrajecten van Vilans, het kenniscentrum voor langdurige zorg. Als Lisa het bericht aandachtig heeft gelezen, vraagt ze zich af waarom het verpleeghuis waar ze werkt niet meegedaan heeft aan zo’n verbetertraject. Het lijkt haar wel handig om bijvoorbeeld door gebruik van technische hulpmiddelen gewaarschuwd te worden als cliënten uit bed stappen. Het zal waarschijnlijk wel duur zijn, al die technische snufjes, toch zal ze dit bericht eens meenemen naar de teamvergadering om te kijken wat haar collega’s en leidinggevende hiervan vinden.
Je leest in de bovenstaande voorbeelden dat je als verpleegkundige in de branche verpleeghuis, verzorgingshuis en de thuiszorg een gevarieerd takenpakket hebt. In de eindfase van de opleiding wordt van jou verwacht dat je, naast de taken die gekoppeld zijn aan de totale zorg, in staat bent om een bijdrage te leveren aan de professionalisering van het verpleegkundig beroep. Professionaliseren betekent dat verpleegkundigen zich duidelijk onderscheiden van andere beroepsgroepen. Hierbij staan vragen centraal zoals: “Wat is de essentie van verplegen? Wat reken ik als verpleegkundige tot mijn taken?” Visieontwikkeling, visiedeling en deskundigheidsbevordering zijn belangrijke voorwaarden om als verpleegkundige bewust en bekwaam te handelen. Ook ben je in deze fase van de opleiding een rolmodel voor nieuwe collega’s en stagiaires. Je hebt een voorbeeldfunctie in de wijze waarop jij invulling geeft aan de verpleegkundige zorg en begeleiding. Je levert een waardevolle bijdrage aan de verdere professionalisering van het verpleegkundige beroep door bijvoorbeeld het verzorgen van klinische lessen, het bijdragen aan protocolontwikkeling, de deelname aan een werkgroep of het lid zijn van een beroepsvereniging. Je bent als verpleegkundige op de hoogte van actuele ontwikkelingen, nieuwe inzichten en recente onderzoeksresultaten.
7
PROEVE 3
Oriënteren en Plannen Overlegmet je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de opdracht in de proeve. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukkenmet je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.
GO / NO GO
stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.
Demoeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.
Demate van complexiteit van de beroepssituatie
Demate van zelfsturing
Demate van verantwoordelijkheid voor
gesloten context
geleid
uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerkingmet collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau
open context
begeleid
complexe context
zelfstandig
De opdracht
A. De totale opdracht Je voert de totale opdracht uit in de beroepspraktijk. Je toont aan dat je totale verpleegkundige zorg verleent in het verpleeghuis, verzorgingshuis of de thuiszorg. Je bent in staat om de individuele cliënt en groepen cliënten systematisch en planmatig te begeleiden. Je coördineert alle zorg rondom cliënt(en). Dit geldt ook voor het adequaat reageren in crisissituaties en de wijze waarop je aan kwaliteitszorgwerkt. Je begeleidt studenten, werkt nieuwe collega’s in en je levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van je collega’s. De beoordeling vindt plaatsmet behulp van de beoordelingslijst van deze proeve. Maak hierover afsprakenmet je beoordelaars.
8
VERPLEEGKUNDIGE - FAsE 4
Je werkt daarnaast aan onderstaande specifieke opdrachten.
B. Verlenen van de totale verpleegkundige zorg aan vijf cliënten Je bent gedurende zes weken verantwoordelijk voor de uitvoering van de totale dagelijkse verpleegkundige zorg aan vijf cliëntenmet hoogcomplexe zorgbehoeften. Dit doe je vanuit de bestaande zorgleefplannen. Om de breedte van je verdieping te garanderen is er in je zorgverlening aan deze vijf cliënten sprake vanmeervoudige gezondheidsproblematiek. Bij je keuze voor de cliënten laat je je leiden door onderstaande voorbeelden: • palliatieve en/of terminale zorg • levensgewoonten uit een andere culturele achtergrond • complicaties ontstaan tijdens zorgverlening • acuut veranderende situatie
• psychische- en gedragsstoornissen • meervoudige chronische ziektebeelden • verliesverwerking • dementie.
Verzamel achtergrondgegevens over iedere cliënt. schrijf dit uit in vijf casussen. Betrek hierin: • het levensverhaal en de voorgeschiedenis van de cliënt • demeervoudige gezondheidsproblematiek en de wijze waarop dit zich bij iedere cliënt manifesteert • de oorzaken van de gezondheidsproblematiek, de gevolgen voor het lichamelijke en psychosociale functioneren • de onderzoeken, behandelingen enmedicatie • de wetgeving die van toepassing is in de setting waarin je deze proeve uitvoert en de manier waarop aan deze wetgeving uitvoering gegeven wordt (bijvoorbeeld de BOPZ, BIG, WMO, AWBZ enWGBO) • de afspraken en voorgeschreven procedures bij onvoorziene en crisissituaties • de procedures en protocollen die van toepassing zijn • een samenvatting van de eerder geboden verpleegkundige zorg • de wijze waarop jemantelzorgers, naasten bij de zorg betrokken hebt. C. Zorgleefplannen van vijf cliënten Op basis van de in opdracht B . verzamelde gegevens geef je verbeterpunten voor de zorgverlening aan. Deze verwerk je in het zorgleefplan van iedere cliënt. Je bespreekt je zorgleefplannen in eenMDO of ander relevant coördinerend overleg. Op basis van gegevens uit het overleg stel je de zorgleefplannen bij. Onderbouw de wijzigingenmet duidelijke argumenten. Je legt ieder zorgleefplan voor aan de desbetreffende cliënt (eventueel mantelzorger, naasten) en betrokken collega’s. stel het zorgleefplan zo nodig bij op basis van de feedback. Vraag instemming enmedewerking voor de uitvoering.
9
PROEVE 3
D. Rapportage van de totale verpleegkundige zorg aan de vijf cliënten Voer de zorg uit volgens de zorgleefplannen van opdracht C . schrijf een rapportage van jouw verpleegkundige zorg, inclusief de wijze waarop je in onvoorziene situaties hebt gehandeld. E. Coördinerende activiteiten Voer bij iedere cliënt één andere coördinerende activiteit uit dan in opdracht C . Bijvoorbeeld: • afstemmingmet dagbesteding • organiseren activiteit of uitstapje • organiseren verjaardag of ander feest • afstemmingmet andere disciplines (bijvoorbeeld: specialistische verpleegkundige, fysiotherapeut, specialist enz.) • afstemmingmet het sociale netwerk van de cliënt. F. Regie voeren Je draait tien verantwoordelijke diensten. Hierbij coördineer je de totale verpleegkundige zorg op (een deel van) de afdeling, de woongroep of de wijk waar je werkzaam bent. Dit betekent dat je:
• de werkzaamheden plant • de werkzaamheden verdeelt • de geboden zorg evalueert • je plan aanpast bij veranderde omstandigheden • de juiste beslissingen neemt.
Ontwerp een evaluatielijst waarin je jouw competentieontwikkeling op het gebied van coördinatie en continuïteit in beeld brengt. Vraag aan je team om na de tien diensten het evaluatieformulier in te vullen. Maak op basis van de gegevens uit de evaluatie een sterkte/zwakte analyse van je coördinatorschap. G. Coördinerend overleg Je organiseert een coördinerend teamoverleg of multidisciplinair overleg. In deze overlegsituatie heb je een leidende rol. Tijdens dit coördinerende overleg kom je tot afstemming van de zorg. Maak na afloop een procesverslag.
10
VERPLEEGKUNDIGE - FAsE 4
H. Begeleiden van een student Je begeleidt een student. Dit betekent dat je: • de wijze waarop werkbegeleiding gegeven wordt onderzoekt. • een planmaakt voor het begeleiden van een student. Dit plan sluit aan bij de opleiding, begeleidingsbehoefte en leerstijl van de student. Verwerk hierin de overdracht van vakkennis, vaardigheden en houding die specifiek zijn voor de afdeling/setting waar je werkt. • een student begeleidt gedurende een periode waarin alle facetten van het begeleiden aan bod komen. Tijdens de periode van begeleiden pas je het plan en je stijl van begeleiden aan de leerbehoefte en leerstijl van de student aan. • feedback vraagt aan je collega’s en aan de student over het plan en over jouwmanier van begeleiden. Dit doe je tussentijds en aan het einde van de periode. Je stelt op basis daarvan je begeleidingsstijl bij. I. Kwaliteitsverbetering Je levert actief een bijdrage aan het verbeteren aan de kwaliteitszorg in de VVT. Hiervoor kies je een onderwerp in de BPV waarvan jij en je team vinden dat de zorg verbeterd kan worden. • Gebruik voor een nader onderzoek eenmeetinstrument dat past bij het onderwerp. • Voer een 0-meting uit. Zorg voor betrouwbaarheid en validiteit. Betrek hierbij je team. • Trek conclusies uit je onderzoek en kommet een beargumenteerd verbetervoorstel. • Presenteer je kennis en expertise over het verbetervoorstel aan je collega’s. • Verwerk de feedback enmaak afspraken over de uitvoering. • Implementeer je verbeterplan. • Doe na verloop van tijd een vervolgmetingmet hetzelfde instrument (de 1-meting). • Maak een schriftelijke samenvatting waarin je de verschillen aangeeft tussen de 0-meting en de 1-meting. Voer een kwaliteitsonderzoek uit. • Kies in overlegmet je team een actueel en relevant onderwerp. • Verdiep je in het onderwerp en de onderzoeksmogelijkheden.
11
PROEVE 3
J. Werken aan deskundigheidsbevordering Je werkt aan de diverse vormen van deskundigheidsbevordering binnen je team. Dit doe je op een wijze die aansluit en invloed heeft op je praktijk. Deze opdracht bestaat uit de drie onderstaande onderdelen: • Onderzoek naar deskundigheidsbevordering Beschrijf wat er aan deskundigheidsbevordering bij jou in je BPV aangeboden wordt. Dit betekent dat je nagaat welke bijscholingen er gegeven worden, welke vakbladen gelezen worden en welke symposia georganiseerd of bijgewoond worden. Geef tevens aan hoe dat gebeurt en waarom. • Geven van een themabijeenkomst Vanuit deze inventarisatie kies je een geschikt onderwerp voor een themabijeenkomst. Organiseer deze themabijeenkomst voor je collega’s. Overlegmet je begeleider over de keuze van je onderwerp. Organiseer deze themabijeenkomst en zorg daarbij voor een gevarieerde vorm en inhoud. Voer de themabijeenkomst uit. Evalueer de themabijeenkomst met behulp van een evaluatieformulier dat je zelf ontwikkelt. Evalueer op inhoud en de wijze waarop jij expertise deelt. Maak een verzamellijst van de evaluatieformulieren. Analyseer de evaluatiegegevens. • Schrijven van een artikel of wiki Verwerk de inhoud van je themabijeenkomst tot een artikel of wiki voor een vakblad, opleidingsmagazine, wikipedia of het intranet van je BPV of opleiding. K. Visie op ontwikkelingen Onderzoek een trend of nieuwe ontwikkeling die van invloed is op de verpleegkundige zorgverlening in de branche verpleeg-, verzorgingshuis of thuiszorg. • Beschrijf wat het effect is van deze trend of nieuwe ontwikkeling op de cliënt, de afdeling, de zorgorganisatie enmaatschappelijk gebied. • Maak een schriftelijke samenvatting en beschrijf jouw visie op deze trend of ontwikkeling. • Bespreek je samenvatting en visie in een professioneel groepsverband en neem deel aan een inhoudelijke discussie. • Geef een korte schriftelijke weergave van deze discussie en jouw bijdrage daaraan. Vermeld ook wat het effect daarvan is op de kwaliteit van de zorg. Inventariseer aan welke deskundigheidsbevordering nog behoefte is.
Als je kiest voor een vervangende of aanvullende opdracht, let er dan op dat deze voldoet aan de beoordelingslijst van deze proeve.
12
VERPLEEGKUNDIGE - FAsE 4
Het resultaat A.
De afgetekende beoordelingslijst van deze proeve.
Specifieke bewijsstukken B.
Geschreven casussen van de vijf cliënten. WP 1.2: F,J, K, R. WP 1.4: C, D, R. WP 1.7: T
C.
Vijf begeleidingsplannen. WP 1.1: A, D, H, J, K, M. WP 1.8: B, E, Q. WP 2.2: H, T.
D. Schriftelijke rapportage van de totale verpleegkundige zorg aan de vijf cliënten. WP 1.2: J. E. Bewijs van vijf coördinerende activiteiten. WP 1.8: B, E, Q. F. Evaluatiegegevens en een sterkte/zwakte analyse van je coördinatorschap. WP1.8: B, E, Q. G. Agenda en procesverslag van het overleg. WP 1.9: D, J, M. H. Het begeleidingsplanmet bijstellingen. WP 2.3: C. I. Onderzoeksresultaten van de kwaliteitszorg. Verbetervoorstel en de samenvatting van de resultaten van de kwaliteitsverbetering. WP 2.2: H, T J.
Overzicht van deskundigheidsbevordering in je team. Een verzamellijst van de evaluatiegegevens + analyse. Artikel of wiki gebaseerd op je themabijeenkomst. WP 1.8: B, E, Q enWP 2.1: K
K. Schriftelijke samenvatting van een trend of actuele ontwikkeling, eigen visie daarop, schriftelijke rapportage van de discussie + jouw bijdrage. WP 2.1: K.
Vervangende of aanvullende bewijsstukken – – – –
Neem de bewijsstukken op in je portfolio.
13
PROEVE 3
Beoordelingslijst
Proeve 3 Verdiepen in de branche: verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg (2012-vp-vvt-pr3)
Naam student:
Opleiding: Verpleegkundige
Fase:
Cohort:
Datum:
voldoende goed
Prestatie-indicatoren
onvoldoende
Competenties
Kwalificerend
- componenten
Werkproces 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op A Beslissen en activiteiten initiëren P Dit betekent dat: • je in overlegmet je collega’s en de cliënt op tijd de benodigde beslissingen neemt • je in overlegmet collega’s risico’s afweegt
– beslissingen nemen – afgewogen risico’s nemen – verantwoordelijkheid nemen voor eigen beslissingen en activiteiten
zodat: • je de juiste verpleegkundige interventies inzet.
D Aandacht en begrip tonen
P Dit betekent dat:
• je aandachtig luistert en kijkt naar de gezondheidsproblemen, de zorgbehoeften en de leefomstandigheden van de cliënt en naasten • je je inleeft in gevoelens van de cliënt en naasten zodat: • je de cliënt en naasten op gepaste wijze betrekt bij het op- of bijstellen van het zorgleefplan. • je het intakegesprek in duidelijke banen leidt • je kijkt naar verschillende belangen enmogelijkhedenmet betrekking tot de verpleegkundige zorg • je uitgaat vanmaximale en realistische resultaten • je hierbij streeft naar overeenstemming en draagvlak creëert
– luisteren – inleven in andermans gevoelens
H Overtuigen en beïnvloeden
P Dit betekent dat:
– overeenstemming nastreven – gesprekken richting geven – onderhandelen
zodat: • alle betrokkenen kunnen instemmenmet het zorgleefplan.
15
PROEVE 3
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
J Formuleren en rapporteren
P Dit betekent dat: • je verkregen intakegegevens correct en accuraat verwerkt • je verpleegdoelen, activiteiten en interventies formuleert zodat: • het zorgleefplan voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is. • je gebruik maakt van je kennis over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden van alle zorgcategorieën • je vragen kunt beantwoorden P Dit betekent dat: zodat: • je een verantwoorde verpleegkundige diagnose stelt. T Dit betekent dat: • je de verzamelde gegevens analyseert, de juiste verbanden legt en logische conclusies trekt zodat: • je de verpleegkundige diagnose en het zorgleefplan op adequate wijze en verantwoord op- of bijstelt. zodat: • er een professionele samenwerking bestaat rondom de persoonlijke verzorging enmonitoring. P Dit betekent dat: • je handelt volgens de beroepscode en de organisatie • je je eerlijk en betrouwbaar toont • je vertrouwelijk en discreet omgaat met gevoelige zaken • je verschillen tussen cliënten respecteert • je duidelijk verbaal en non-verbaal communiceert zodat: • je de cliënt respectvol behandelt bij de persoonlijke verzorging en in voorkomende gevallen bij de terminale zorg. P Dit betekent dat: • je op basis van theoretische kennis scherp en kernachtig formuleert • je op een logische en gestructureerde wijze rapporteert
–– correct formuleren –– nauwkeurig en volledig rapporteren K Vakdeskundigheid toepassen
–– vakspecifiekementale vermogens aanwenden
M Analyseren
–– informatie genereren uit gegevens
–– conclusies trekken –– verbanden leggen
Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert enmonitort gezondheid enwelbevinden E Samenwerken en overleggen P Dit betekent dat: • je zo nodig andere zorgverleners consulteert en inschakelt • je tijdigmet andere zorgverleners overlegt • je alle betrokkenen tijdig en volledig informeert • je belangrijke zakenmeldt
–– afstemmen –– proactief informeren
F Ethisch en integer handelen
–– integer handelen –– verschillen tussenmensen respecteren
J Formuleren en rapporteren
–– vlot en bondig formuleren –– structuur aanbrengen
zodat: • betrokkenen beschikken over een volledige en actuele rapportage over de gezondheidstoestand van de cliënt.
16
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
onvoldoende
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
- componenten
K Vakdeskundigheid toepassen
P Dit betekent dat: • je tijdens observaties snel en veel relevante informatie opneemt
zodat: • je demonitoring op een professionele wijze uitvoert.
–– vakspecifiekementale vermogens aanwenden R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
P Dit betekent dat: • je op de cliënt gerichte ondersteuning geeft bij de persoonlijke verzorging • je je zoveel mogelijk richt op de behoeften en verwachtingen van de cliënt • je je houdt aan gemaakte afspraken • je regelmatig checkt of de cliënt nog tevreden is zodat: • de ondersteuning goed blijft aansluiten bij behoeften en verwachtingen en de cliënt het leven kan leiden dat hij wil en gewend is.
–– aansluiten bij
de behoeften en verwachtingen –– klanttevredenheid in de gaten houden
P Dit betekent dat:
V Met druk en tegenslag omgaan
• je je eigen gevoelens goed kunt hanteren • je je grenzen stelt
zodat: • je de zorg onder acute en emotionele omstandigheden professioneel uitvoert.
–– gevoelens onder controle houden –– grenzen stellen
Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager C Begeleiden
P Dit betekent dat: • je een sturende, motiverende of activerende begeleiding biedt • je de cliënt stimuleert om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren zodat: • de cliënt een positieve instelling en vertrouwen in zijn eigen kunnen opbouwt en zoveel mogelijk zelfstandig functioneert. Dit betekent dat: • jemantelzorgers en naasten adviseert om rekening te houdenmet hun draagkracht • je hun gerichte adviezen geeft hoe zij hun draagkracht kunnen versterken P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het fysieke enmentale welzijn van de patiënt • je de cliënt met respect en geduld behandelt zodat: • er een goede relatie bestaat tussen jou en de cliënt als basis voor de begeleiding bij de zelfredzaamheid. zodat: • demantelzorgers en naasten niet overbelast raken.
–– adviseren –– motiveren
D Aandacht en begrip tonen
–– interesse tonen –– verdraagzaamheid en welwillendheid tonen –– bezorgdheid tonen voor anderen
17
PROEVE 3
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
P Dit betekent dat: • je controleert of er aan de verwachtingen en wensen van de cliënt en naasten wordt voldaan • je de tevredenheid zo objectief mogelijk vaststelt zodat: • de cliënten en naasten tevreden zijn en blijven over je begeleiding bij de zelfredzaamheid.
–– klanttevredenheid in de gaten houden
Werkproces 1.7Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
P Dit betekent dat:
E Samenwerken en overleggen
• je tijdig hulp inroept van anderen
zodat: • de cliënt snel en adequaat wordt behandeld en begeleid.
–– anderen raadplegen en betrekken
R Dit betekent dat: • je handelt volgens voorgeschreven procedures die in de zorgverlening gelden voor onvoorziene situaties • je de wettelijke richtlijnen kent die gelden voor dergelijke situaties • je de wettelijke richtlijnen toepast
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
voorgeschreven procedures –– werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen en instructies
zodat: • de kwaliteit van de zorg gewaarborgd is.
P Dit betekent dat: • je in onvoorziene situaties gericht blijft op het werk en de zaken die gedaanmoeten worden • je bij het stellen van grenzenmet mogelijke alternatieven komt • je je eigen gevoelens goed kunt hanteren
V Met druk en tegenslag omgaan
–– effectief blijven presteren onder druk –– gevoelens onder controle houden –– grenzen stellen
zodat: • je effectief en professioneel blijft handelen.
Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening
P Dit betekent dat: • je zorgt dat collega’s en betrokkenen weten wat de doelen en prioriteiten zijn van de zorgverlening • je zorgt dat ieders rol in het team helder is • je zorgt voor duidelijke en relevante informatie/instructies voor collega’s en betrokkenen
B Aansturen
–– richting geven –– instructies en aanwijzingen geven –– taken delegeren
zodat: • zij concreet weten wat er van hen wordt verwacht.
18
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
onvoldoende
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
- componenten
P Dit betekent dat: • je, indien nodig, anderen raadpleegt in het kader van de zorgverlening • je tijdig en regelmatigmet hen overlegt zodat: • de expertise van de betrokkenen optimaal wordt afgestemd en ingezet. P Dit betekent dat: • je in een logische volgorde de werkzaamheden voor de zorgverlening plant en regelt • jematerialen, middelen en zo nodig apparatuur inzet
E Samenwerken en overleggen
–– anderen raadplegen en betrekken –– afstemmen
Q Plannen en organiseren
–– activiteiten plannen –– tijd indelen –– mensen enmiddelen organiseren
zodat: • alle benodigde werkzaamheden binnen de beschikbare tijd en mogelijkheden kunnen worden uitgevoerd.
Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening D Aandacht en begrip tonen
P Dit betekent dat: • je cliënten en andere betrokkenen vraagt naar hun
ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding • je aandachtig luistert en doorvraagt
–– luisteren
zodat: • je de verkregen informatie inbrengt bij de evaluatie.
J Formuleren en rapporteren
P Dit betekent dat: • je scherp, kernachtig en op een ongecompliceerdemanier je bevindingen formuleert
zodat: • de evaluatie (verslaglegging) voor alle betrokkenen inzichtelijk en begrijpelijk is.
–– vlot en bondig formuleren
M Analyseren
T Dit betekent dat: • je uit de evaluatiegegevens de belangrijkste informatie haalt met betrekking tot de resultaten van de zorgverlening en de behaalde verpleegdoelen • je logische conclusies trekt • jemanieren vindt om problemen op te lossen
–– informatie uiteenrafelen –– conclusies trekken –– oplossingen voor problemen bedenken
zodat: • je het begeleidingsplan zo nodig op een verantwoorde manier bijstelt • je de kwaliteit van de zorgverlening verbetert • je de zorgverlening goed afrondt of afsluit.
19
PROEVE 3
Prestatie-indicatoren
voldoende goed
Competenties
Kwalificerend
onvoldoende
- componenten
Werkproces 2.1Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep K Vakdeskundigheid toepassen P Dit betekent dat: • je vakkennis en vaardigheden bijhoudt • je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze overdraagt
aan collega’s en andere deskundigen • je feedback gebruikt om van te leren • je deelneemt aan inhoudelijke, beroepsmatige discussies zodat: • je werkt aan je persoonlijke ontwikkeling en een bijdrage levert aan de professionalisering van het beroep vanmbo- verpleegkundige. P Dit betekent dat: • jemet ideeën, standpunten en/of voorstellen komt • je voor onderbouwing zorgt zodat: • betrokkenen op de hoogte zijn vanmogelijke veranderingen in het te voeren (zorg)beleid van een werkeenheid of organisatie. R Dit betekent dat: • je je houdt aan voorgeschreven procedures rondom kwaliteitsverbetering en aan wettelijke richtlijnen • je anderen stimuleert om zich hier ook aan te houden zodat: • je een effectieve bijdrage levert aan het bevorderen en bewaken van de kwaliteitszorg. P Dit betekent dat: • je een leer- en werkomgeving creëert die studenten en stagiaires stimuleert zich te ontwikkelen • je hen stimuleert zich te ontwikkelen • je hen stimuleert de grenzen van hunmogelijkheden te verkennen zodat: • zij zich optimaal kunnen ontwikkelen als een deskundig beroepsbeoefenaar.
–– expertise delen
Werkproces 2.2Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg H Overtuigen en beïnvloeden
–– ideeën enmeningen naar voren brengen en onderbouwen
T Instructies en
procedures opvolgen
–– werken conform
voorgeschreven procedures –– werken overeenkomstig de wettelijke richtlijnen
Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding C Begeleiden
–– anderen ontwikkelen
20
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
onvoldoende
voldoende goed
Bewijsstukken Kwalificerend
A. De afgetekende beoordelingslijst van deze proeve.
Specifieke bewijsstukken:
Werkprocessen Competenties
1.2 1.4 1.7 1.1 1.8 2.2
F - J - K - R C - D - R T A - D - H - J - K - M B - E - Q H - T
B. Geschreven casussen van de vijf cliënten.
C. Vijf zorgleefplannen.
1.2
J
D. Schriftelijke rapportage van de totale verpleegkundige zorg aan de vijf cliënten.
1.8
B - E - Q
E. Bewijs van vijf coördinerende activiteiten.
1.8
B - E - Q
F. Evaluatiegegevens en een sterkte/zwakte analyse van je coördinatorschap.
1.9
D - J - M
G. Agenda en procesverslag van het overleg.
2.3
C
H. Het begeleidingsplanmet bijstellingen.
2.2
H - T
I.
Onderzoeksresultaten van de kwaliteitszorg.
2.2
H - T
Verbetervoorstel en de samenvatting van de resultaten van de kwaliteitsverbetering.
1.8 2.1 1.8 2.1 1.8 2.1
B - E - Q K B - E - Q K B - E - Q K
J. Overzicht van deskundigheidsbevordering in je team.
Een verzamelstaat van de evaluatiegegevens + analyse.
Artikel of wiki gebaseerd op je themabijeenkomst.
2.1
K
K. Schriftelijke samenvatting van een trend of actuele ontwikkeling, eigen visie daarop, schriftelijke rapportage van de discussie + jouw bijdrage.
Aanvullende of vervangende bewijsstukken:
Werkprocessen Competenties
Cesuur In deze proeve zijn de competenties binnen de werkprocessen op het vereiste beheersingsniveau aangetoond. ja nee
21
PROEVE 3
Onderbouwing van de beoordeling met voorbeelden die in verband staanmet de prestatie-indicatoren
Indien de student competenties binnen een werkproces onvoldoende heeft aangetoond, geef dan op het niveau van de prestatie-indicator aan wat de oorzaak daarvan is.
De beoordelaars van de Proeve 3 Verdiepen in de branche: verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg (2012-vp-vvt-pr3) zijn:
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)
Naam beoordelaar
Functie beoordelaar
Handtekening
Naam student
Handtekening
22
VERPLEEGKUNDIGE - Fase 4
23
PROEVE 3
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Zorghulp Niveau 1
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Helpende Zorg &Welzijn Niveau 2
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Verzorgende Niveau 3
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1 Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Kompas Competentiewijzer 1.1 Verwerken van gegevens 1.2 Beginnenmet zorg 1.3 Planmatig verplegen 1 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties Proeve Facultatief voor VP: VZ BP 1.4 Begeleiden bij het uitvoeren van huishouden en wonen Fase 2 2.5 Ondersteunen bij het sociaal functioneren 2.6 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.7 Begeleiden bij verandering, pijn en verliesverwerking Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Fase 3 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Proeve Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Omgaanmet lastige situaties 2.3 Planmatig verplegen 2 2.4 Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Proeve Competentiewijzer Fase 2 Verpleegkundige Kompas 2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk Fase 2 Verpleegkundige Kompas Fase 2 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3 Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Niveau 4
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4
Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4
Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Pedagogischmedewerker kinderopvang Niveau 3
Overzicht beroepsprestaties Zorg enWelzijn - 2012 Proeve Competentiewijzer Verpleegkundige Kompas
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Gespecialiseerd pedagogischmedewerker KO - Niveau 4
Pedagogisch medewerker JZ - Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Onderwijsassistent Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Sociaal cultureel werker Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas
Proeve Competentiewijzer
Verpleegkundige Kompas 3.1 Verdiepen in de branche 3.2 Regie voeren 3.3 Professionaliseren Fase 3
1.1 Beginnenmet zorg 1.2 Veiligwerken 1.3 Planmatig verplegen 1.4 Ondersteunen bij basisbehoeften 1.5 Zorgen voor veiligheid in onverwachte situaties 1.6 Begeleiden van een groep 1.7Hanteren van communicatieproblemen Fase 1
Verpleegkundige Kompas
Fase 2
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4
2.1 Vaardig in verplegingstechniek 2.2 Planmatig verplegen 2.3Uitvoeren van verpleegtechnische vaardigheden 2.4 Begeleiden bij verliesverwerking 2.5 Omgaanmet grensoverschrijdend gedrag 2.6Handelen onder druk
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Proeve Competentiewijzer
Eenuitgavevan:
Artikelnummer: CZW20120195
Made with FlippingBook