Allemaal Uitblinkers KNVB F-PUPILLEN

KNVB

Allemaal Uitblinkers

Het begeleiden, trainen en coachen van jonge voetballers

F-Pupillen: DOELGERICHT HANDELEN MET DE BAL

KNVB in samenwerking met Jeroen Siebelink

inhoudsopgave

Voorwoord van roy makaay

4

Hoofdstuk 1. Het begeleiden van F-pupillen

10

De BEKERwedstrijd van Fortuna Wormerveer F3

17.45 uur Op de club

12 26 54 58 66 70 78 84 88

18.05 uur In de kleedkamer

18.15 uur Het veld op

18.30 uur De eerste helft

18.50 uur De rust

19.00 uur De tweede helft 19.30 uur De verlenging

19.45 uur Strafschoppen nemen en douchen

Epiloog De beker: hoe het afliep

Intermezzo (1)

92

F-pupillenteam van een kleine club SVMM F3 uit Maarn-Maarsbergen Een meitoernooi

2 | F-pupillen

Hoofdstuk 2. Het trainen van F-pupillen

114

DE TRAINING van Fortuna Wormerveer F3

16.00 uur Hesjes, hoedjes en een ballenzak

116 136 144 150

16.15 uur Warm dribbelen

16.30 uur Arnouds eerste oefenvorm 17.00 uur Arnouds laatste oefenvorm

Eén woensdag later: een KNVB-training op maat

160

Intermezzo (2) F-pupillenteam van een kleine club SVMM F3 uit Maarn-Maarsbergen De training

176

Hoofdstuk 3. HET COACHEN VAN F-PUPILLEN

194

Fortuna Wormerveer F3 bezoekt een toernooi

11.00 uur In het clubhuis

196 218 228 240 248 252

11.30 uur Tegen Vlug en Vaardig F1. De eerste helft 12.20 uur Tegen Arsenal F1. De eerste helft 12.50 uur Tegen Vlug en Vaardig F1. De tweede helft 13.50 uur Tegen Arsenal F1. De tweede helft

14.15 uur De bekeruitreiking

Intermezzo (3) F-pupillenteam van een kleine club SVMM F3 uit Maarn-Maarsbergen Een familietoernooi

258

Bijlage: observatieformulieren voor een individuele speler

268 270 271

Literatuur en dankwoord

Over de auteur

F-pupillen | 3

voorwoord Mijn dochter van 11 en mijn zoon van 9 voetballen allebei. Mijn zoontje Dani speelt in de F5 van de amateurs van SC Feyenoord. Bij zijn wedstrijdjes op zaterdag kan ik niet altijd aanwezig zijn, maar de twee trainingen per week op Varkenoord volg ik altijd. Het valt mij op dat het er bij de amateurs anders aan toe gaat dan vroeger, bij mijn oude clubs in Wijchen en Balgoij. Mini-pupillen van vijf jaar kenden we toen nog niet. We voetbalden op straat, en kleuters liepen tussen de tieners in. Het was een spelletje. Pas rond ons achtste, negende jaar gingen we bij een club voetballen. Toen werd het iets serieuzer. Toch was de sfeer toen anders dan wat ik nu meemaak als ik met mijn zoontje meega. Het is zoveel professioneler tegenwoordig. Het lijkt soms wel alsof die jongetjes al een serieus vak beoefenen. Natuurlijk is SC Feyenoord geen gemiddelde amateurclub. F-pupillen worden er periodiek beoordeeld. En ze moeten maar liefst een uur voor de wedstrijd aanwezig zijn. Dat betekent dat mijn zoon er op zaterdag om half acht uit moet. Dat vind ik wel vroeg voor een kind. Bij gewone clubs verzamelen ze een kwartiertje van tevoren. Maar het grootste verschil met vroeger is het geschreeuw langs de lijn. ‘Kom nou ’s op!’, zo gaan sommige coaches van de tegenpartij tekeer tegen kinderen van zeven. Ik ben blij dat de coach van mijn zoon dat niet doet. Nu ik ben gestopt met profvoetbal, volg ik bij de KNVB de trainer-coach I-opleiding. Trainen en coachen is een vak apart. Zeker het trainen en coachen van heel jonge spelers. Samen met Giovanni van Bronckhorst verzorgde ik een paar keer de training van de F5. Gio’s zoon speelt daar ook. De trainer was ziek. We hoefden ons niet aan het trainingsplan te houden. We deden natuurlijk niet de vormen met kinderen die ik als prof ken, maar wat eenvoudige techniekvormpjes die ons wel leuk leken. Dat was op zich wel een succes, maar ik ontdekte ook dat veel F-pupillen niet kunnen stilstaan. Dat is wennen.

4 | F-pupillen

Ze zijn zo speels nog. Toch spelen de tweedejaars F’jes die ik ken geen kluitjesvoetbal meer. Verschil met de E’tjes is wel dat in de F5 nog iedereen mee naar voren rent, ook al spelen ze in twee linies met drie verdedigers en drie aanvallers. Maar zo kijk ik niet naar de wedstrijd hoor. Ik sta daar alleen maar te hopen dat ze gaan winnen. En plezier maken, maar dat doen ze altijd wel. Staan ze met 3-0 achter, scoren ze de 3-1 en vieren ze dat doelpunt alsof ze de Champions League hebben gewonnen! Dani staat in de spits – natuurlijk. Ik herken soms dingen van mezelf. Zijn manier van doen, gebaren. Hij begon als keeper, keept nog steeds wel eens en de coach stelt hem soms ook achterin op. Maar dribbelen en scoren vindt hij het mooist. Hij is iemand die zijn doelpunten bijhoudt. ‘Papa, ik heb dit weekend meer gescoord dan jij’, zegt hij dan. Dat vind-ie mooi! Dat rouleren van spelers langs posities in het veld, zoals in de F5 ge- beurt, lijkt me heel goed voor ze. Moeten F-pupillen vooral veel dribbelen of moeten ze al samenspelen? De KNVB vindt dat eerste, de rest komt later.

F-pupillen | 5

Roy Makaay (1975)...

... speelde bij Woezik in Wijchen, DIOSA in Balgoij, SV Blauw Wit in Nijmegen, Vitesse, CD Tenerife, Deportivo La Coruña, Bayern München en Feyenoord. In 43 interlands scoorde hij 6 doelpunten. Hij heeft een dochter en een zoon.

Maar wat als één speler de hele wedstrijd pingelt? Ik vind dat je als coach dan kunt helpen. Toch mag je hem het pingelen nooit afpakken. Het is beter op de training een keertje uit te leggen dat je met pingelen soms kunt verliezen en met samenspelen vaker kunt winnen. Loop ik mijn zoon voor de voeten? Door het voetbal belangrijk te maken? Dani weet natuurlijk wie ik was. Maar ik bemoei me nooit met de training en aan wedstrijdanalyses doen we ook niet. Als ik zaterdagmiddag aan Dani vraag hoe het voetballen ging, draait-ie zich om en gaat-ie buiten spelen. Als ik in mijn eentje voetbal op tv kijk, komt hij juist naast me zitten. Ik laat hem lekker. Er zijn ook vaders die zeggen: je moet kijken, daar leer je van. Dat zou ik nooit doen. Soms is Dani moe. Dan heeft hij niet zo’n zin om naar de training te gaan. Hij maakt lange dagen, kent geen vrije middagen om te spelen zoals andere kinderen. Maar ik vind dat hij dan toch moet gaan. Bewegen is belangrijk.

6 | F-pupillen

Als hij er eenmaal is en zijn vrienden weer ziet, is de zin snel terug. Nee, ik denk niet dat we hem met voetbal overvoeren.

De KNVB wil kinderen met plezier laten voetballen en leren voetballen. De invloed van leiders, trainers en coaches – waaronder veel ouders – daarop is beslissend, terwijl er eigenlijk heel veel van hen wordt gevraagd. In deze reeks handboeken Allemaal Uitblinkers wil de KNVB hen helpen bij het begeleiden, trainen en coachen van jeugdvoetballers in diverse leeftijds­ categorieën. Je hebt nu de aflevering over F-pupillen in handen. Hierin volgen we teamleiders, coaches en trainers van echte F-pupillenteams op de voet. Arnoud en Johan van het Noordhollandse Fortuna Wormerveer F3 en Hans en Boris van SVMM F3 uit Maarn-Maarsbergen. Slagen zij erin om hun teams plezier te laten beleven én steeds beter te laten voetballen? Hoe doen ze dat? Welke keuzes maken ze en waarom? Vragen, die inzicht geven in de prachtige uitdaging voor de F-pupillencoach. De belevenissen bij bijvoorbeeld Fortuna Wormerveer laten zien hoe georganiseerd amateurclubs tegenwoordig het F-pupillenvoetbal benaderen. Het heeft soms veel weg van de professionele aanpak van SC Feyenoord. Soms lijkt het alsof het pupillenvoetbal belangrijker is voor de volwassenen eromheen dan voor de kinderen zelf. Wat blijft er over van het spel? Mogen kinderen misschien zelf ook nog kiezen of ze dribbelen of overspelen? Zoals ik vroeger op straat?

F-pupillen | 7

Het handelen van de hoofdrolspelers botst weleens met de visie van de KNVB. Dat maakt dit boek juist zo levensecht. Allemaal Uitblinkers schetst een zeer herkenbaar beeld uit de weerbarstige praktijk op het veld, waarbij de KNVB steeds probeert aan te sluiten met allerlei tips. Altijd zonder het goede werk van de vier mannen te willen bekritiseren. De KNVB is hun juist dankbaar dat ze zich zo bloot hebben willen geven. Langs de lijn bij mijn zoon zie ik elke week hoe moeilijk het is om theorie en praktijk op één lijn te krijgen. Misschien prikkelen de ervaringen van de hoofdrolspelers in dit boek je tot nadenken over jouw eigen coachgedrag. Misschien roepen ze vragen bij je op. Bij het zoeken naar antwoorden hoopt de KNVB je de weg te wijzen. Dit boek verschijnt samen met een dvd met veel trainingsvormen en tips, die je kunt gebruiken voor zowel de invulling van de training, het coachen tijdens wedstrijden en het begeleiden van je spelers. Daarnaast zijn er natuurlijk de opleidingen die je bij de KNVB kunt volgen.

Veel plezier bij het lezen, en veel succes op de velden.

Roy Makaay Vader van een F-pupil Voormalig profvoetballer Cursist trainer/coach

8 | F-pupillen

F-pupillen | 9

10 | F-pupillen De bekerwedstrijd

De BEKERwedstrijd van Fortuna Wormerveer F3 hoofdstuk 1 Het BEGELEIDEN van F-pupillen

zaterdag

17.45 uur Op de club 18.05 uur In de kleedkamer 18.15 uur Het veld op 18.30 uur De eerste helft 18.50 uur De rust

19.00 uur De tweede helft 19.30 uur De verlenging 19.45 uur Strafschoppen nemen en douchen Epiloog De beker: hoe het afliep

Op de club

12

9

3

6

Zaterdag 17.45u

12 | F-pupillen De bekerwedstrijd

‘Hoe lang nog, pap?’ ‘Drie kwartier, Sam.’ ‘Zo lang nog.’

Sam (8) zet zijn voetbaltas op een strook kunstgras, tuurt richting de parkeerplaats, hoopt op een ander vroeg teamgenootje met wie hij alvast kan overschieten. Op de tas prijkt de naam van een bonbonatelier. In krulletters – met de complimenten van de vader van Mikey, een team­ genootje van Sam. Die heeft een chocoladefabriek. Aan de zijkant van de tas is het logo van Sams club zichtbaar. Het schildje met de vier leeuwen is veel kleiner afgedrukt dan dat van de bonbonmaker. De inhoud van de tas: handdoek, schone kleren voor na het douchen, pakje Sultana, zuigflesje sportdrank. Op Sams fancy trainingspak prijken dezelfde krulletters. Thuis trok hij daaronder alvast zijn mooie witte club­ tenue aan – en cyaankleurige kunstgrasschoenen. Langs het veld waar de wedstrijd van Sams F3 zometeen plaatsvindt, staan Sams ouders en zijn zusje. Van alle ouders zijn ze als eerste aan­ wezig. Bij Sams trainingen en bij Sams voetbalschool op zondag staat zijn vader ook altijd langs de lijn. Vier keer per week. Was dit een gewone woensdag, dan was de training nu allang afgelopen en had het gezin nu rustig aan het avondmaal gezeten. Maar het is geen gewone woensdag. De eerstejaars F-pupillen van Fortuna Wormerveer staan in de kwartfinale tegen de tweedejaars van IVV F1 uit Landsmeer. De twee ploegen spelen om de beker. Naar deze wedstrijd is lang uitgekeken. Vooral door de leiders van de F3. Eindelijk een échte tegenstander, zo verkneukelen zij zich. Anderhalf seizoen geleden waren de meeste van hun spelers nog mini’s. Dat is ze niet meer aan te zien. Ze voetballen makkelijk. In december werden ze najaarskampioen in de vierde klasse, in april najaarskampioen in de derde. Winnen is iets gewoons voor ze. Uitslagen als 9-0 en 10-1 zijn geen uitzondering. Als kroon op het seizoen bereikte de F3 in de afvalrace voor de beker de kwartfinale, ten koste van selectieteams uit de tweede klasse. Fluitend.

F-pupillen | 13

Jongens van zeven, acht jaar oud. Die in het eerste, echte voetbal­ seizoen van hun leven twee keer kampioen worden, promoveren, beker­ finales spelen... wat is dat voor fanatieke voetbalclub? Die kinderen al naar zulke hoge hoogten jaagt? Dat doet de club niet, bezweert team­ trainer Arnoud. Dat doen die jongens zelf. Ze zijn gewoon erg goed. Het is een ‘voorselectieteam’, de meesten zullen volgend jaar wel in de F1 spelen. En okay, lacht hij. Hun trainer is natuurlijk ook gewoon erg goed.

KNVB-tip: F-pupillen in bloedstollende bekerwedstrijden

Meestal spelen F-pupillen bekerwedstrijden in het weekend, maar als er aan het einde van het seizoen op zaterdag veel afgelaste competitiewedstrijden moeten worden ingehaald, bekeren ze ’s avonds door de week. Dat is niet ideaal voor zevenjarige kinderen. Vraag het hen en ze zullen zeggen dat ze het geweldig vinden. Door het knockoutkarakter wordt bij gelijkspel verlengd of volgt een strafschoppenserie. Spannend! Maar hoe ga jij daar als coach mee om? Ben jij in staat om winst en verlies te relativeren? Kun jij spelers tot het einde toe enthousiast begeleiden, ook als na straf­ schoppen jammerlijk wordt verloren?

Het spiksplinternieuwe complex van Fortuna Wormerveer biedt voetballers indrukwekkende faciliteiten, langs een drukke verkeersader middenin de Zaanstreek. Oud-industrieel, monumentaal en uniek gebied aan weers­ kanten van rivier de Zaan. Maar dit moderne, nog rauwe sportterrein kan overal liggen. De cementmolens zijn net weg. De entree is een stoffig parkeerterrein vol betonblokken.

14 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Verscholen achterin staat het oude clubhuis. Daar fuseerden eens twee eeuwenoude voetbalclubs met elkaar. Hun namen kent niemand meer – hoewel één ervan ooit speelde in de Hoofdklasse. Later sloot zich nog een tennisvereniging aan. Een badmintonclub kwam daardoor juist in het gedrang en werd opgeheven. Nu tellen alleen de dames nog een beetje mee in de landelijke top, mede dankzij een samenwerking met AZ. Allemaal bijzaak hier. Fortuna Wormerveers trots is de bloeiende jeugd­ afdeling. Met jongeren gaan ze hier zorgvuldig om. Woorden als ‘de jeugd’ en ‘plezier’ vallen vaak in de bestuurskamer. Maar de jonge voet­ ballers zelf komen niet heel vaak in het oude clubhuis. Vanavond lopen ze bij het betreden van het park door, langs het speciaal aangelegde ‘keepertrainingsveld’ richting het nieuwe, luxe complex verderop. Daarin bevindt zich een lange gang met achter elke deur een frisse, ruim opgezette kleedkamer. Vlak achter dat gebouw: de parel van dit terrein, de trots van de club. De ‘Mini Arena’. Een op schaal nagebouwd voetbaltheater, speciaal voor de F-jes en E-tjes. Het hypermoderne kunstgrasveld kent de ‘officiële’ afmetingen voor F- en E-wedstrijden en is volledig door reclameborden omzoomd. Die houden te enthousiaste ouders buiten de lijnen. Sams ogen worden groot. ‘Hee, daar heb je Keje!’ Eindelijk iemand om een balletje mee te tikken. Met Keje (8) nog wel! Sam en Keje zijn vrienden en voetballen al sinds hun vierde met elkaar op straat. Ze voegden zich vorig jaar zomer als laatste twee spelers bij de F3. Keje loopt naast zijn vader Johan. Bouw, blik en haardracht zijn eender. Johan is coach van de F3. Hij draagt een echte coachingsjas van Fortuna Wormerveer. Ook de chocoladesponsor, hoewel geen coach van de F3, mag die jas graag dragen. Volwassenen Clubvoetbal is van oorsprong iets van volwassenen. Inmiddels is de jeugdafdeling meestal groter dan de seniorenafdeling, maar het traditionele verenigingsbelang telt nog altijd. Identiteit, rivaliteit, kampioenschap, promoveren. Bij voorsprong een wedstrijd ‘op slot gooien’. Tegenstanders ‘doormidden’ schoppen en na afloop een triomfantelijk handje geven. Die zaken wegen voor volwassenen zwaar.

F-pupillen | 15

Waarden, die sommige coaches van F-pupillen ook hanteren voor hun team. Maar

de F-pupil is geen kleine volwassene. De één maakt voor het eerst kennis met het spel, het veld, de regels,

medespelers en tegenstanders. De ander voetbalt al een jaar of twee en is al bezig met het winnen van de wedstrijd. Beiden hebben de ruimte nodig om te bewegen, dingen te proberen en daar plezier aan te beleven. ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’, staat in menig clubstatuut. De jeugd als bezit. Waarmee andere doelen kunnen worden nagestreefd dan die van de jeugd zelf. Willen we kampioen worden? Dan zullen we moeten selec­ teren, doorselecteren. Wordt het spannend in de bekerserie? Dan moeten we spelen in de allersterkste opstelling. Wil onze keeper ook weleens in de spits spelen en doelpunten maken? Helaas. En als-ie klaagt, begint-ie als reserve. Als je een pupillenteam begeleidt, traint of coacht, mag je nooit vergeten dat het om het plezier en de ontwikkeling van een kind gaat. Pas daarna om het plezier van het team of de club. Je moet rekening houden met leeftijd, aanleg, emotionele ontwikkeling, interesse, motieven, ambities en andere omstandigheden van elk van de acht, negen of tien spelers in jouw F-pupillenteam. Juist bij de F-pupillen moeten spelers ervaren wat het betekent om te spelen als keeper, achterhoedespeler of voorin.

Maar zelf heb jij ook je redenen om dit vrijwilligerswerk te doen. Wat verwacht jíj van je meiden of jongens? Mag je iets verwachten?

16 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Een voetbaldier – zo omschrijft coach Johan zichzelf. Hij voetbalt al 38 jaar, waarvan 16 jaar bij Fortuna Wormerveer. Was ‘dienend’ rechts­ back in selectieteams, is nog altijd aanvoerder van het zesde. Maar tegenwoordig is hij niet zo dienend meer. Hij komt niet alleen iets brengen, hij komt nu ook iets halen. Al zijn hele leven is hij de grootste fanatiekeling van de groep. Hij regelde altijd alles, maakte geldpotjes na afloop, hield topscorerslijstjes bij. Als coach voor de F3 doet hij dat nog altijd. Geen doelpunt of wissel­ beurt ontgaat het spreadsheet op zijn PC thuis. Wat hij komt halen bij de F3? Nou ja, halen. Hij komt in eerste instantie iets brengen. Zijn inzet, zijn inzicht. Maar het moet wel tot iets leiden. Tot een spelertje die winst boekt – en als het even kan tot het winnen van wedstrijden, de competitie, de beker... Misschien is Johan iets te fanatiek om met jonge kinderen te werken, zo geeft hij toe. Nou ja, enthousiast is beter uitgedrukt. Hij weet dat van zich­ zelf. Zo liet hij zoon Keje in zijn eerste voetbaljaren bewust door zijn moeder naar de mini’s brengen. Anders voetbalt die jongen alleen maar voor zijn vader. Loop ik onze zoon in de weg? zo vraagt hij wel eens

F-pupillen | 17

aan zijn vrouw. Nee hoor, zegt zij dan. Johan, je doet het hartstikke goed allemaal. Gelukkig maar, want hij is zo gek van het spelletje. Hij kan er eindeloos over praten. Ook met Keje. Een beetje zoals trainer Arnoud dat heeft – met diens zoon Dani uit de F3. Johan en Arnoud maken voortdurend plannetjes met hun team. Plannetjes die niet stroken met het ‘kindvriendelijke’ jeugdplan van de club. Dan zegt het jeugdbestuur: rustig aan, rustig aan. Niks rustig aan! Selecteren willen zij, doorselecteren, de talenten de ruimte geven. Zo lijkt het Arnoud heel goed voor de beste eerstejaarsspelers van dit F3 om af en toe mee te trainen met de tweedejaars F1. En de beste van de F1 op hun beurt met de E3 – enzovoorts. Zo vindt elke speler de ‘juiste weerstand’ en kan hij weer verder groeien. Door onderlinge potjes weten alle F-pupillen van Fortuna namelijk allang wie wie aankan en wie niet. En binnen de F3 bestaan helemaal geen geheimen meer. Johans eigen Keje weet dat Thomas de bal snel uitschiet als hij eraan komt. Maar als Keje tegenover Mikey staat, kan hij de bal beter afspelen naar een ander. In duels is Mikey onover­ winnelijk. Die verhoudingen ontwikkelen zich na een jaartje niet meer. Maar laatst deed Keje één keer mee op de vrijdagtraining van de E1. De volgende dag zag zijn vader het meteen terug in diens spel. Betere bal­ behandeling, meer rust aan de bal, overzicht. Wat was-ie gegroeid! Na één training. Dat smaakt naar meer. De club zegt: rustig aan. Niet doen. De club heeft slechte ervaringen met dat doorselecteren. Laatst viel een talentvolle D-pupil van Fortuna Wormerveer af bij de Ajax-opleiding. Toen de jongen terugkeerde bij zijn oude amateurclub, bleek hij zo teleurgesteld te zijn dat alle plezier in het voetbal was verloren. Hij stortte in. Sindsdien is Fortuna heel terug­ houdend met dat gejaag op kinderen. Al die aandacht voor de beste spelers is ook helemaal niet leuk voor alle andere spelers. Op termijn ook niet voor de talentjes zelf. Onzin, vindt Arnoud. Hij is de club dankbaar voor de vrijheid die hij krijgt, daar niet van. Binnen bepaalde kaders mag hij zelf bepalen hoe hij

18 | F-pupillen De bekerwedstrijd

de F3 traint. Misschien omdat zijn team alles wint, denkt hij wel eens, misschien omdat de club de prestaties van de F3 stiekem wel mooi vindt? Hij sluit die dubbelhartigheid niet uit. Maar als het op selecteren aankomt, moeten volgens hem de beste pupillen doorstromen zodra zij daaraan toe zijn. Gewoon middenin een seizoen. Zo ontstaat ook voor de spelers die er tot dan toe een beetje bijhangen plots ruimte om zich te ontwikkelen. Die staan dan op, denkt Arnoud. Zo komt het doorselecteren binnen een seizoen iedereen ten goede, beleeft iedereen er plezier aan. En ontstaat er een gezonde stroming binnen de gehéle groep pupillen, van de F11 tot en met de D1. Veroorzaakt zoiets geen onrust onder spelers? vraagt Johan zich af. Als teams voortdurend van samenstelling wisselen, lijdt de teamgeest daar dan niet onder? Arnoud knikt. Mogelijk. Toch verwacht hij geen problemen. Als je ouders en spelers het selectiebeleid maar van tevoren uitlegt. Onderschat die kinderen niet. In elk geval de spelers van hun F3. Die zijn fanatieker dan zij tweeën! Toch? Ze zijn het roerend eens.

F-pupillen | 19

KNVB-tip: biedt F-pupillen een stabiele omgeving

In de kern gaat het bij F-pupillen maar om één ding: ze moeten steeds worden uitgedaagd om zo goed mogelijk de bal aan te nemen, te dribbelen, te schieten en te passen. Gaat dit in de competitie het team te gemakkelijk af, dien dan bij de KNVB een verzoek in om het in te delen op een hoger niveau. Rond de winterstop vindt hoe dan ook een herindeling plaats. Is een individuele speler toe aan meer weerstand, laat hem dan eens meetrainen met een hoger team of een oudere leeftijdscategorie. Maar beperk dit doorschuiven van F-pupillen tot een training of oefenwed­ strijd. Houdt in de competitie het team intact, zodat spelers zich in een vertrouwde omgeving kunnen ontwikkelen.

Sam en Keje tikken de bal over. Sam met de wreef, Keje binnenkantje voet. Beiden bezoeken trouw de techniektraining op vrijdag. Sam laat daarvoor zijn zwemtraining schieten. Hij zit namelijk ook op zwemmen. Met slechts één training per week is hij kampioen van zijn leeftijds­ categorie bij zwemvereniging De Ham. Tot plezier van zijn vader, die op hoog niveau zwom en waterpolo in de hoofdklasse speelde. Behalve van voetballen en zwemmen houdt Sam ook van buitenspelen met vriendjes en kinderen uit de buurt. Hij stunt met zijn step en wave­ board, klimt op hoge dingen. Maar voetballen beheerst zijn leven. Hij en zijn vader hebben een seizoenskaart van Ajax. Samen bezoeken ze alle thuiswedstrijden. Elke pauze op school voetbalt Sam met zijn klas­ genoten. Laatst bereikte hij de finaleronde van De Penalty Koning. In de meivakantie gaat hij naar een voetbalkamp. Daar stort hij zich in competities in passing, hardste schot, hooghouden en panna knock-out. Op bevrijdingsdag laatst bezocht hij met Keje, Mikey en Justin een commerciële talentendag. In wedstrijdjes van 4 tegen 4 probeerden ze

20 | F-pupillen De bekerwedstrijd

zich in de kijker te spelen van AZ-scouts. Ieder in een ander team. Sam en Keje kregen geen uitnodiging voor de volgende ronde, Mikey en Justin wel. Sam snapte daar niks van. Hij speelde toch goed over? Dat vinden Johan en Arnoud toch ook belangrijk? Ook verdedigend ingestelde spelers als Keje werden afgewezen. Alleen jongetjes met een leuke actie gaan door. Mikey dus. Terwijl Mikey een verdediger is! Tot Sams verwarring moedigden Keje en Mikey tijdens Sams laatste wedstrijd niet hem maar de tegenpartij hartstochtelijk aan. Anders zou hij het toernooi winnen. Sam vond dit niet leuk.

KNVB-tip: heb geen haast met een jong kind

Onderschat F-pupillen niet, maar overschat ze ook niet. Vaders kijken graag samen met hun zonen naar de Eredivisie en de Champions League. Beiden denken vaak dat prof­ voetbal het einddoel is. Heeft de zoon enige aanleg, krijgen ouders plots haast. Hij moet naar een hoger team, een grotere club of een BVO. Alleen dan kan hij de volgende stap maken. Alles wat erin zit, moet er nú uit worden gehaald. Ze verliezen uit het oog dat het kind zich moet kunnen ontwikkelen in een veilige, vertrouwde omgeving. En dat de ‘beroepsopleiding’ tot profvoetballer tien, vijftien jaar duurt. Blijkt de stap te groot, raken kind en ouder gefrustreerd en verliezen ze het plezier in voetballen. Is het misschien beter als het kind zelf op zoek gaat naar de eigen top? Die berg stapje voor stapje beklimt? Mist het, als het de top met reuzenstappen bestormt, het juiste perspectief?

F-pupillen | 21

Spelend kind Vergeleken met andere landen kent Nederland een ongekend hoge dicht­ heid amateurclubs: maar liefst 2500. Mede dankzij het vlakke land, waarop het gemakkelijk velden aanleggen is, kent vrijwel elk gat een voetbalvereniging. Hun leden zijn allemaal lid van de KNVB, die elk seizoen in zes districten jeugdcompetities organiseert.

De zes districten van de knvb

Fortuna Wormerveer IVV Vlug en Vaardig SVMM vv Achterveld

NOORD

WEST 1

OOST

WEST 2

ZUID 1

ZUID 2

22 | F-pupillen De bekerwedstrijd

De helft van de 1,2 miljoen KNVB-leden zijn jongeren. Bijna honderdvijftig­ duizend jongens en meisjes zijn F-pupil, in de leeftijd van zeven tot en met negen. Daarin zijn de vijf- en zesjarigen (mini-pupillen, Kabouters, Champions League, Leeuwen en Tijgers, Ukkies) meegerekend. F-pupillen vormen de grootste leeftijdsgroep onder jonge voetballers. Er zijn meer dan honderdduizend meisjes en vrouwen lid. Daarvan zijn achtduizend F-pupil. Elke zaterdagochtend zijn vele trainers, coaches en begeleiders, net als Arnoud en Johan, op weg naar hun spelers. Vooral bij de mini-pupillen en F-pupillen stroomt elk jaar veel nieuw kader in: ruim tienduizend per jaar. Sommigen volgden een cursus bij de KNVB en zijn in het bezit van het certificaat pupillentrainer of een module F-, E- of D-pupillen. Maar de meeste zijn net begonnen met coachen. Dat gebeurde in een opwelling, toen iemand ze vroeg het team van hun kind te begeleiden. Ze doen het voor de lol, staan niet al te lang stil bij de grote invloed die ze hebben op kinderen in hun voetbalbeleving. Toch wordt de plaats die sport in het leven van een kind krijgt voor een belangrijk deel door deze vrijwilligers bepaald. Zeven op de tien voetballers in de juniorenleeftijd stopt met voetbal. Puberteit, verkering, andere hobby’s – of omdat het plezier in voetbal hun is vergaan? Elke dag op het veld leren F-pupillen dingen die horen bij een volwassen, sportieve houding. Maar ze zijn nog geen volwassene. Een volwassene is iemand die zelfstandig taken vervult en daarvoor verantwoordelijkheid neemt. Een volwassen voetballer relativeert winst en verlies, accepteert leiding, kan omgaan met regels, medespelers en tegenstanders. Op weg naar die staat ontwikkelt ieder kind zich op zijn eigen snelheid. Wil je F-pupillen voetbalvaardigheden, spelregels en sociaal gedrag aanleren, dan kun je het beste kijken naar wat ze al kunnen. Sommigen voetballen nog maar net terwijl anderen al wat ervaring hebben. De grote uitdaging hierbij is dat je ze zelf dingen laat ervaren, zelf dingen laat ontdekken. Heb aandacht voor ieders ontwikkeling. Als volwassene heb je – bewust of onbewust – een doel voor ogen. Aan het eind van de rit zie je een volwassen elftal kwalitatief goede voetballers voor je. Samen vormen ze een winnend team omdat ze ieder hun taak vervullen, elkaars kwaliteiten aanvullen, elkaars zwakke punten compenseren,

F-pupillen | 23

doelgericht met elkaar communiceren en zich gezamenlijk instellen op de kwaliteiten van de tegenpartij.

Maar het gaat niet om wat een F-pupil moet worden. Het gaat om het hier en nu. Om zijn handelen op het veld. Zijn natuurlijke drang tot bewegen en presteren. Niet gisteren, niet morgen – vandaag. Doelpunten maken en voorkomen, dat is wat een F-pupil boven alles wil. Hij wil de bal afpakken, de bal in bezit houden, dribbelen en schieten op doel. Als leider volg je hem hierin en vertelt hem niet voortdurend wat te doen. Kinderen leren voetballen door te voetballen, zoals vroeger op straat. In gereguleerde wedstrijden op zaterdag spelen F-pupillen 7 tegen 7. Maar om het spel te leren zijn kleinere partijtjes ideaal. Zelfs 4 tegen 4 is vaak nog te complex. Partijtjes van 1 tegen 1, 2 tegen 1, 2 tegen 2 of 3 tegen 2 en kleinere doelen en vereenvoudigde regels passen het beste in hun wereldbeeld. Zo kunnen ze het spel goed overzien, komen ze veel aan de bal en moeten ze voortdurend spelsituaties oplossen. Zo leren ze het beste hoe ze het doel van voetbal kunnen realiseren. Het doel, dat kinderen en volwassenen zo graag nastreven. Meer doelpunten maken dan de tegenpartij. Bedenk dat F-pupillen meer geïnteresseerd zijn in het maken van doelpunten dan in het voorkomen ervan – laat staan de uitslag van de wedstrijd. Na een met 10-3 verloren wedstrijd kan een F-pupil heel tevreden van het veld stappen. Hij heeft drie keer gescoord – en de strafschop na afloop ook. Maak het winnen niet zo belangrijk. Bied liever elke speler de gelegenheid om zich te ontwikkelen.

24 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Zelftest

Stel jezelf steeds drie vragen – bij training en wedstrijd. Is het antwoord drie keer volmondig ja, dan is er sprake van een optimale leersituatie: 1 Voetbal. Wordt het spel gespeeld? Kan er worden gescoord? Is er sprake van aanvallen en verdedigen? 2 Leren. Wordt het spel geleerd? Worden spelers beter in aanvallen en verdedigen? 3 Plezier. Vinden de spelers het spel leuk? Zijn ze enthousiast en betrokken? Heb je rekening gehouden met verschillen tussen kinderen? Krijgen ze de ruimte om zelfstandig te handelen?

F-pupillen | 25

In de kleedkamer

12

9

3

6

Zaterdag 18.05u

26 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Jongens, eerst even de opstelling. Natuurlijk Justin op doel...’ ‘Mag ik naar de wc?’, vraagt Dox. ‘Kun je het even ophouden?’ ‘Nee.’

Sam zit naast Dox en kijkt de kleedkamer van Fortuna Wormerveer rond. Dani, Thomas en Dox hebben weer eens geen aandacht voor het praatje van de coach. Ze springen steeds op van de bank, willen al naar buiten. Zij zijn altijd zo druk, vindt Sam. Ook Keje kan niet goed tegen het lawaai. Keje wil luisteren naar zijn vader. Van hem leren. Keje is net een spons. Zijn voorbeeld komt nauwelijks boven de hectiek uit. ‘... en tot slot Sam rechtsbuiten. Dani, zitten.’ De aandacht voor Johans opstelling is gering. Die is toch elke week het- zelfde. Het team speelt in een 1-3-1-3-formatie. Richtlijn van de club. Twee duidelijke linies van drie spelers – voor een goede bezetting over de breedte van het veld. Plus één verbindingsspeler daartussen. De ver­ dedigers zijn altijd dezelfde, de aanvallers en de verbindingsspeler ook. Het wisselbeleid is de jongens ook bekend. De eerste helft wisselen de verdedigers om de vijf minuten door, in de tweede helft de aanvallers. Mikey is altijd eerste wissel. Dat doet Johan bewust. Mikey stond een jaar geleden in de aanval, maar kwam daar niet tot zijn recht. Johan besprak dit met zijn vader en vertelde dat hij Mikey wilde laten verdedigen. Die was het daarmee eens. Mikey bleek een onpasseerbare verdediger. Hij trapt nooit een bal blind weg, zoekt altijd ‘voetballend’ de oplossing. Een ontwikkeling waar Johan best trots op is. Hij liet die speler winst boeken. Er zijn ‘mindere’ verdedigers dan Mikey, maar Johan laat juist deze anderen ‘in de basis’ beginnen. Eerste wissel Mikey snapt dat wel. Hij doet er niet moeilijk over. Sam vindt Mikey ook een goede speler. Hij is lekker fel en je kunt met hem goed samenspelen. En Mikey is ook aardig. Met sommige andere spelers heeft Sam persoonlijk iets minder. Die zijn te druk of juist te stil. Maar bijna allemaal kunnen ze goed voetballen. Dat is toch het belangrijkste, vindt Sam.

F-pupillen | 27

Johan zelf zal nooit hardop zeggen dat de ene speler belangrijker is dan de andere. Toch lezen oplettende ouders aan zijn vaste opstelling elke week de hiërarchie in de groep af. Op ‘de as’ staan ook vanavond weer Keje achterin, Jesse als verbindingsspeler in het midden en Dani in de spits. Volgens Johans draaiboek ‘schuift’ Keje altijd na de rust door naar het midden. Dan is hij de belangrijke verbindingsspeler.

KNVB-tip: rouleer

Het is goed voor de langetermijnontwikkeling van F-pupillen ze te rouleren langs posities. Laat voorhoedespelers af en toe achterin spelen – en andersom. Zo komt een ieder ook toe aan evenveel speelminuten. Het is beter niet te suggereren dat de ‘beste’ spelers op de as of voorin staan. Benadruk geen verschillen onderling. Laat alle spelers ook kennis maken met het keepen.

28 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Johan is in het dagelijks leven facility manager bij kledinggigant G-Star. Eigenlijk ook een soort rechtsbackfunctie, die van hem een dienende instelling vereist. Hij moet zich goed inleven in anderen, in de wensen van ‘interne’ klanten binnen de organisatie. Wat willen zij en hoe kan hij dat verwezenlijken? Maar dat dienende in hem is wel minder geworden, geeft hij toe. Hij probeert dat ook een beetje op Keje over te dragen. Denk ook een beetje aan jezelf. Speel niet te snel af, dribbel maar eens naar voren. Tijd voor het wedstrijdpraatje. Spits Dani is niet meer te houden. ‘Luister even jongens. Eén ding. Zaterdag hebben we het over Messi gehad. Weten jullie nog? En vandaag? Vandaag geen verrassingen. De tegenstanders zijn een jaar ouder dan jullie. Net als wij staan zij in de kwartfinale om de beker. Omdat ze het hebben verdíend. Het betekent dat wij niet mogen verslappen. We moeten niet bang zijn voor de bal! Maar ik wil jullie dus één ding meegeven. Jullie zagen toch hoe Messi elk doel­ punt viert met de anderen? Zagen jullie dan ook afgelopen zondag het zevende doelpunt van Ajax? Die was van Pantelic. Zagen jullie dat hij het ook met de anderen vierde? Ook zij deden het sámen.’ ‘Suarez is veel beter’, zegt Dani. ‘Die heeft er 32 gescoord.’ ‘Niet egoïstisch zijn. Als team voetballen. Knokken! En nu naar buiten!’

KNVB-tip: houd je wedstrijdbespreking kort en krachtig

Johan beperkt zich goed tot de opstelling, de wissels, een enkele aanwijzing bij het voetballen en wat peptalk. Maar hij vraagt zijn spelers niet wat ze vandaag willen doen en hoe ze dat kunnen doen. Laat je spelers actief meedenken. Spring niet van de hak op de tak en overvoer ze niet met instructies en termen die ze niets zeggen. ‘Als team voetballen.’ Vraag ze na zo’n bespreking wat je hebt gezegd en ze herinneren zich weinig.

Afspraken maken Veel pupillenteams hebben zowel een trainer-coach als een leider. De eerste geeft bij voorkeur leiding aan de trainingen door de week en coacht het team tijdens de wedstrijd. Hij houdt zich bezig met zaken ‘binnen de

F-pupillen | 29

lijnen’. De ander zorgt vooral voor de praktische zaken ‘buiten de lijnen’. Tijdens wedstrijden coacht alleen de coach. De leider beperkt zich tot enthousiasmeren en eventueel het wisselen van spelers. Gaandeweg het seizoen kan de trainer-coach met zijn spelers enkele voetbalafspraken maken. Beperk deze tot aanwijzingen over het aannemen van de bal, het dribbelen, schieten en passen. Maak bijvoorbeeld duidelijk dat ze de bal niet zomaar weg of uit moeten schieten, maar de bal moeten proberen te stoppen om vervolgens te dribbelen of te drijven richting het doel van de tegenpartij. Zo kan ook de teamleider het zichzelf gemakkelijk maken. Samen met de trainer-coach, de ouders en de spelers maak je afspraken over zaken buiten de lijnen. Deze bevorderen een soepele gang van zaken. Om op tijd te kunnen komen en om zich op tijd af te melden, zijn F-pupillen afhankelijk van hun ouders. Maak daarom ook met hen die afspraken. Spreek hen eropaan bij het niet nakomen ervan. Het is prettig als de training op tijd kan beginnen en dat de trainer weet hoeveel spelers aanwezig zijn. Maak met ouders ook afspraken over hun rol in de kleedkamer. Is bij tweedejaars F-pupillen hun hulp bij het om- en aankleden en het vastmaken van de veters niet meer nodig?

30 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Naast deze voetbalafspraken en praktische regels zijn er gedragsregels. Deze gelden zowel binnen als buiten de lijnen. Hoe gaan we met elkaar om, met de coach, met de tegenstander, met de scheidsrechter? Neem bij het maken ervan die van de vereniging als uitgangspunt – als die er zijn – en vertaal ze naar jouw eigen team. Clubregels zijn er vooral om uitwassen te voorkomen. Die zijn bij F-pupillen nagenoeg nooit aan de orde. Ze zijn hoogstens speels, soms ondeugend en verkennen hun grenzen. Maar hoe duidelijker sommige afspraken zijn, hoe makkelijker je later ongewenst gedrag bijstuurt. Naast expliciete regels kunnen ongeschreven regels gelden: de clubcultuur. Samen douchen? Na de wedstrijd nog even in de kantine bij elkaar komen? Elke afspraak moet simpel en begrijpelijk zijn voor F-pupillen. Gaan we naar de wc tijdens het praatje van de coach? Helpen ouders in de kleedkamer bij het omkleden of wachten ze buiten? Ga spelenderwijs om met afspraken. Maak van het gezamenlijk opruimen van het trainingsmateriaal op het veld een wedstrijdje.

F-pupillen | 31

‘Het record is twee minuten, gaan we dit vandaag verbreken?’ ‘Wie het laatste bij de trainer is moet een dierengeluid maken.’

Heb altijd oog voor de veiligheid van je spelers. Laat ze niet op de dug-out klimmen, niet aan de doeltjes hangen, geen kettinkjes dragen. Jij moet zelf achter elke regel staan, anders is het lastig je spelers eropaan te spreken. Het is ook handig als de afspraken worden geaccepteerd door de vereniging. Als iedereen op de club altijd in voetbalkleding arriveert en daarin ook weer vertrekt, wordt het moeilijk jouw spelers na de wedstrijd te laten douchen. Motiveer afspraken als het even kan vanuit het voetbal – alles in het voetbal doe je sámen. Je kunt afspraken verdelen in ‘wat doen we wel’ en ‘wat doen we niet’. Wat doen we wel? Luisteren naar elkaar en de trainer! Wat doen we niet? Mopperen op elkaar, de tegenstander, de scheidsrechter. Laat spelers hierover meedenken. Vraag wat zij belangrijk vinden. De meeste F-pupillen overtreden niet bewust regels en afspraken. Uit speelsheid voetballen ze in de kleed­ kamer. Pas dan ook op voor te veel afspraken. Het is een middel, geen doel op zich. Hoe meer afspraken jij maakt, hoe meer moeite jouw spelers hebben om ze allemaal te onthouden – en hoe meer jij er moet handhaven.

32 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Het maken van afspraken

Of je het leuk vindt of niet, je bent het verlengstuk van ouders. Je voedt op. Opvoeden is aan de ene kant kinderen de ruimte te geven om dingen te ontdekken en aan de andere kant afspraken maken en grenzen stellen. Die geven kinderen houvast, regelmaat, duidelijkheid en veiligheid. Wat te doen als ze er toch overheen gaan? 1 Leg goed aan kinderen en ouders uit wat de afspraken zijn en waarom die er zijn; 2 Geef zelf het goede voorbeeld. Een speler leert het meeste door na te doen; 3 Geef complimenten en beloon goed gedrag. Dat geeft zelfvertrouwen; 4 Ga spelenderwijs om met afspraken. ‘Steek je hand in de lucht als je luistert.’ Je zult zien dat je zo snel de aandacht van je spelers krijgt; 5 Negeer zoveel mogelijk negatief gedrag dat tegen de grenzen aanzit; 6 Reageer duidelijk maar rustig als spelers grenzen over­ schrijden; 7 Accepteer dat F-pupillen afspraken soms niet begrijpen of vergeten. Heb geduld, leg het nog een keer uit; 8 Waarschuw bij aanhoudend negatief gedrag, noem de sanctie en voer deze bij overtreding daadwerkelijk uit.

F-pupillen | 33

Afspraken nakomen Leg uit waarom het belangrijk is dat iedereen zich aan afspraken houdt. Als kinderen en ouders snappen waarom iets niet mag, houden zij zich beter aan de regels. Zo blijft er meer tijd over voor lekker voetballen. Ga ook na of iedereen de afspraken begrijpt. Zonodig verduidelijk je de afspraken nog een keer, maar accepteer dat ze voor sommige kinderen toch nog geen betekenis hebben.

‘Denk jij je aan onze afspraak te kunnen houden?’ Vraag het op het kind zelf af. Het is bewezen: zegt het ja, dan doet het dat ook eerder.

‘Wat hebben we net afgesproken over voetballen in de kleedkamer? Waar mogen we wel voetballen en waar niet?’ ‘Ik mag thuis wel voetballen.’ Regels lijken soms vanzelfsprekend, maar kinderen worden niet allemaal op dezelfde manier opgevoed. Wat de één gewoon vindt om te doen, mag de ander thuis absoluut niet. De één spreekt jou bij de voornaam aan, de ander met u. De één eet een zakje paprikachips vlak voor de wedstrijd, de ander een banaan in de rust. Heb je te maken met spelers van diverse culturele afkomst, merk je dat een verzoek soms als opdracht wordt geformuleerd. Doe dit, pak dat. Dat klinkt anders dan dat het bedoeld is. Vraag jij een speler iets te doen en antwoordt hij ja, dan betekent dat soms: ik heb het begrepen. Het wil niet zeggen dat hij het ook gaat doen. Wees vooral zelf het goede voorbeeld. F-pupillen leren meer van wat ze jou zien doen dat van wat jij zegt. Vind jij het belangrijk dat ze elkaar tijdens de wedstrijd door dik en dun steunen? Moeten ze de tegenstander altijd positief tegemoet treden? Doe dit zelf dan ook, hoeveel emotie een wedstrijd soms ook oproept. Schudt de coach van de tegenpartij een vriendelijk handje – niet alleen na afloop van de wedstrijd een handje, maar al bij aankomst op het sportpark. Je spelers zien alles.

34 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Regelen (1)

Praktische zaken ‘buiten de lijnen’

1 Namenlijst. Maak een lijst met emailadressen en telefoon­ nummers van spelers en ouders. Op het aanmeldings­ formulier van een nieuwe speler kan informatie staan over diens gezondheid en of hij nog andere sporten beoefent. 2 Op tijd komen – hoe laat precies? Spreek met spelers en ouders duidelijk af hoe lang van tevoren en waar het team zich verzamelt voor de uit- en thuiswedstrijd. Mail ze elke week het programma van de komende zaterdag. 3 Afmeldingen. Spreek af hoe en wanneer spelers zich uiterlijk afmelden. Mag dat per sms of moet iemand bellen? 4 Afgelastingen. Spreek af hoe je de spelers laat weten dat een wedstrijd is afgelast. Website, mailen, sneeuwbal­ bellen of sms’en? 5 Kleding. Draag jij je normale kleding of wil je er als trainer uitzien? Trainingspak, voetbalschoenen, loopschoenen? 6 Vervanger. Welke ouder kan jou vervangen bij ziekte of vakantie? 7 Materiaal. Wie zorgt voor wat? Maak afspraken over het beheer en opruimen van de teamtas met shirtjes en keeperstenue, waterzak en spons, ballennet. 8 Kleedkamer. Kleden spelers zich thuis al om of in de kleedkamer? Douchen we na een wedstrijd en training? Hoe houden we de kleedkamer netjes? 9 Nederlands. Praten we Nederlands? Het is niet alleen onhandig als spelers de taal van teamgenoten niet begrijpen. Het kan ook een vervelende sfeer oproepen.

F-pupillen | 35

Wie F-pupillen zijn Wie zijn F-pupillen – kinderen van 6, 7, 8 en 9 jaar – wat kunnen ze leren en waar heb je rekening mee te houden? Wat onderscheidt hen van de jongere mini-pupillen – 5 en 6 jaar – en de oudere E-pupillen? Sommige mini-pupillen zijn al bijzonder handig en balvaardig, maar eerste­ jaars F-pupillen (6, 7 en soms 8 jaar) krijgen nog veel beter hun eigen bewegen onder controle. Zo ook de bal. Ze kennen nu de grilligheid ervan. Voetbalden ze hiervoor al een jaartje of twee bij de mini’s, dan zijn ze er enigszins de baas over. Hun spel kenmerkt zich dan ook door individueel handelen. Het zelf afpakken en zelf in bezit houden van de bal betekent van nature veel voor ze. Houd rekening met kinderen die als F-pupil startten met voetbal. Zij kunnen nog worstelen met de bal. Maar voor veel F-pupillen is de bal geen doel meer op zich. Ze snappen dat het een middel is om succesvol te kunnen zijn. De doelstelling in deze leeftijdscategorie is dan ook: het doelgericht handelen met bal. Ze weten al dat het uiteindelijk om het scoren gaat en dat er heel wat voor nodig is om spelers van de tegenpartij te passeren en de wedstrijd te winnen. Maar hoe? Soms zie je eerstejaars F-pupillen weliswaar de bal richting een teamgenoot schieten – maar dat is hen opgelegd door ouders langs de lijn. ‘Overspelen!’, roepen ze vanaf het vijfde levensjaar. Eerstejaars F-pupillen zijn op zichzelf gericht. Ze zijn snel afgeleid en kunnen sterk reageren op gevoelens van lust en onlust. Soms zijn ze nog weinig zelfstandig. Hoe dan ook zijn ze afhankelijk van volwassenen. Maar tegelijk kennen ze al een sterke behoefte om te presteren. Ook samen. Sommigen verlangen al hevig naar grootse, persoonlijke prestaties – maar de meesten juichen vooral hartstochtelijk om elkaars doelpunten.

36 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Het gevoel één team te zijn, het besef ‘samen’ aan ‘een doel’ te werken, is nog weinig doorleefd. Toch houden ze al wel rekening met de ander op het veld. Was bij de mini’s het beetje samenspel dat ze toonden ingefluisterd door volwassenen – ten onrechte, mini’s moeten vooral veel dribbelen – het samenspel van F-pupillen lijkt al iets meer uit hen zelf te komen. Een speler met een bijzonder gevoel voor de vrije ruimte om daar de bal te ontvangen, een ‘passie’ op een speler die enthousiast mee oprent, een attent antici­ peren op een rebound. Maar van structureel combineren en een optimale veldbezetting is geen sprake. Richt je daar dan ook niet op in je coaching. Versterk het natuurlijk gedrag.

F-pupillen | 37

Niet elke F-pupil ziet in dat het wegblijven van de bal tot balbezit kan leiden. Het merendeel van de tijd klitten zo’n acht van de veertien spelers op het veld samen, in een uithoek van het veld. Als mini’s speelden ze hun wekelijkse partijspel van 4 tegen 4 zonder duidelijke opstelling op één-achtste of kwart veldjes. De bal was toen een magneet. Als F-pupillen spelen ze nu hun partijspel van 7 tegen 7 wel in een echte opstelling op een half veld. Maar de bal is in het begin nog steeds een magneet. Tenslotte zijn in een klap afstanden en aantallen spelers verdubbeld. In hun eerste wedstrijden moeten ze daarom wennen aan de vele meters en andere onderlinge verhoudingen. Alleen al het grotere doel en de aanwezigheid van een keeper doen een groter beroep op hun vaardigheden in schieten, mikken en kijken waar de keeper staat.

Leer je spelers kennen

1 Voornaam. Spreek elkaar aan bij de voornaam. 2 Voetbalwensen. Vraag wat elke speler verwacht van het komend seizoen. Willen ze naast winnen misschien specifieke dingen oefenen? 3 Positiewensen. Waar wil men het liefst staan? Je hebt een keeper nodig! Vraag hier later in het seizoen vaker naar. Laat F-pupillen kennismaken met meerdere rollen en posities binnen het team. Laat ze ervaren wat het is om in het doel te staan, in de achterhoede of in de voorhoede te spelen. 4 Aanvoerder. Laat elke speler ervaren hoe het is om aanvoerder te zijn. Wat zijn diens taken? Hou in de gaten of hij de taken aankan en uitvoert. 5 Uitjes. Ga na een wedstrijd of training een keer samen iets anders doen: zwemmen, medailles maken, naar de bioscoop, een wedstrijdje tegen de ouders. Heel goed voor het teamgevoel.

38 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Er melden zich al spelers die liever meer ‘achter’ dan ‘voor’ spelen en andersom. Meerdere keepers melden zich. Vanuit welke motieven is niet altijd duidelijk. Wil die ene goede aanvaller keepen omdat hij per se niet wil verliezen? Doet die verdediger het uit onzekerheid over zijn balvaardigheid met de voet? Voelt hij zich beter nu hij als enige de bal met de handen mag aanraken? Denkt hij op deze – vaak als bescheiden ervaren – positie zijn plekje in het team veilig te stellen? Gaande de seizoenen veranderen drijfveren als deze nog veelvuldig. Door het ontluikende teambesef raken F-pupillen meer op elkaar betrokken dan toen ze mini waren. Buiten het veld bestond al kameraadschap, maar nu zien de spelers elkaar ook óp het veld als medespeler. Iemand voor wie je iets over hebt. Aanwijzingen als ‘samen aanvallen’ en ‘samen verdedigen’ krijgen langzaam betekenis. Tweedejaars F-pupillen rennen al veel minder op een kluitje achter de bal aan. Ze proberen vanuit een evenwichtige verdeling van de posities van zeven spelers over het veld te komen tot een eerste vorm van teamwerk. Elke speler vervult daarbij een rol, levert een bijdrage. Maar van een uitgebalanceerde teamorganisatie is ook dan nog geen sprake.

Wat leert een jeugdspeler wanneer?

Mini pupil

doel = beheersen van de bal

F E D C B A

doel = doelgericht handelen met de bal

doel = doelgericht samenspelen doel = spelen vanuit een basistaak

doel = afstemmen basistaken binnen team

doel = spelen als een team

doel = presteren als team in competitie

Ogen van volwassenen Kijken volwassenen naar een jeugdwedstrijd, dan kunnen ze het niet laten. Ze zien al dingen in die ‘jonkies’. De typische aanvaller, de typische verdediger. Ze genieten van de ‘vroegrijpe’ speler, negeren de ‘dromer’.

F-pupillen | 39

Het is de kunst als coach om in elke F-pupil kwaliteiten te ontdekken en deze verder te ontwikkelen. Voel de verschillende behoeften van zowel de beginneling als de balvaardige speler in je team aan. Steek in op ieders niveau, geef tips op maat om een volgende stap te kunnen maken. Bij goede begeleiding blijkt vaak een nieuwe speler na twee of drie jaar één van de betere spelers te zijn geworden. Dan zijn er de diverse persoonlijkheidjes. De drukke praatjesmaker die in de kleedkamer het hoogste woord heeft en soms zijn grenzen verkent. De afwachtende speler die zijn plekje op het veld en in de kleedkamer nog moet vinden. Elke speler is anders, elke speler verdient de aandacht die bij hem of haar past. Maar hoe ver moet die aandacht gaan? Moet jij je verdiepen in het temperament van ieder van je negen spelers en daarop je beleid afstemmen? Of zijn daarvoor de paar uurtjes per week niet toe­ reikend? Biedt het wel houvast als je kinderen in hokjes stopt? Je kunt eens beginnen met wie jij als coach eigenlijk bent. Ben jij geduldig of ongeduldig? Emotioneel of juist meer analytisch? Geef jij veel instructies of vraag je aan spelers om met oplossingen te komen? Door welke bril kijk jij eigenlijk naar hen? Was jijzelf vroeger een ‘typische’ keeper – en ben je nu allergisch voor spitsen die nooit meeverdedigen? Hoe sterk sommige kenmerken van kinderen ook in het oog springen, de relatie met wat ze in de kleedkamer en op het veld laten zien is niet altijd duidelijk. Gedrag kan namelijk net zo goed het gevolg zijn van achtergrond, cultuur, religie, situatie thuis, woonomgeving, school, economische status en medische zaken. Of het is gewoon Suikerfeest of Sinterklaastijd – en heerst de opwinding alom. Het leiden van een team F-pupillen is maatwerk. Maar complimenten werken voor iedereen – ze zijn als Pokon voor kinderen. Hier bovenop kun je elke speler meer op maat begeleiden. Zoek bijvoorbeeld naar persoon­ lijke drijfveren. Waarom komen ze eigenlijk? De een volgt blind zijn beste vriendje van school, een tweede kijkt op naar zijn oudere, eveneens

40 | F-pupillen De bekerwedstrijd

Made with